De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Financiën

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Financiën

9 minuten leestijd

Postgiro 138421

't Is alweer voorbij. Zij liggen al wederom achter ons, die liefelijke dagen van het Kerstfeest. De liefde Gods werd ons op aangrijpende wijze gepredikt. De hemel liet Gods Eéngeborene uit. Maria legde Hem neder in de kribbe. Daar lag Hij, Israels hope en Israels verwachting. Dat is de verse en levende weg, waarvan de apostel spreekt in de Hebreenbrief. Daar is geen andere mogelijkheid om zalig te worden, dan door dit Kindeke. Daarom zal rijk en arm zich hebben neder te buigen in aanbidding. Is het onzerzijds reeds gedaan ?

Deze vraag laat zich moeilijk besluiten. Wij kennen allemaal deze geschiedenis. Wij weten alles haarfijn. Thans geldt: „wat heeft de kribbe van Bethlehem voor betekenis in ons leven ? "

Is Hij onze Zaligmaker geworden ?

Daar zijn velen, die naar Hem niet meer vragen. Men heeft wel feest gevierd, doch men weet niet meer waarom.

De oppervlakkigheid onzer dagen, de roes van het dagelijks leven, werkt het alleszins in de hand. De kribbe gaat hoe langer hoe meer schuil achter uiterlijk vertoon. Wat blinkt en schittert, houdt langer de gedachten bezig dan wat in die armelijke doeken verborgen lag. Hij, Die zo onnoemelijk rijk was en zo onmetelijk verheven, werd zó dood-arm en boog Zich tot beneden het mensdom tezaam, opdat die wisseling zou plaats hebben : zij in de hemel, die voor eeuwig moesten worden uitgestoten, zij bekleed met het vlekkeloos hemelgewaad, die met banden der eeuwige duisternis moesten worden gebonden.

Bethlehem heeft zulk een liefelijke prediking in, n.l. deze : Hem werd onthouden letterlijk alles, opdat de Zijnen het aan niets zoude ontbreken.

In de prediking is Hij zo weer uitgedragen.

In al Zijn beminnelijkheid en bereidwilligheid werd deze Christus Gods in de bediening van het Woord des Heeren aan zoekende zielen voorgesteld. Alles wees op Hem.

't Is voor hen, die uitzien naar verlossing. Want ook, die verlost zijn, hebben deze Verlosser opnieuw nodig. Zij kunnen niet buiten Hem.

Elke bediening, die het Woord recht snijdt, heeft dit als middelpunt : „Ziet, hier ben Ik, ziet, hier ben Ik". Wat gij van node hebt, bied Ik u. Ik schenk aan verlorenen behoud.

Ziet hier de geheime konde, waarom altijd weer deze Verlosser wordt aangeboden. Zij zitten als 't ware de dagen te tellen en de uren af te rekenen, waarop zij weer zullen horen van Hem, Die hunne ziele liefheeft.

't Is waar, als hun zo vlak weg de vraag wordt gesteld : „hebt gij Hem wel lief ? " — dat hierop zo geredelijk niet het antwoord dadelijk bevestigend luidt, uit vreze, dat men zich iets zou toeëigenen, wat niet zo zeker is, als men zelf zou wensen. Daar is een uitzien naar de hemel. Hun gang heeft iets van die mannen, die door de ster werden geleid naar Bethlehem. Daar ligt hun Koning.

Wat van hen wordt gevorderd, is deze gang. Zij mogen en moeten hun voeten richten op dat pad, dat verlicht wordt door hemelglans. Als zij op armen des geloofs dat Kindeke mogen omvatten wegdragen, zijn zij de wereld te rijk.

Het is een beeld, waarvan de Schriften Gods het geheim ons vertolken, dat ik eens ergens gelezen heb, n.l. : de kleine lammerkens ontvangen niet anders hun voedsel, dan wanneer zij op de knieën liggen.

Biddende voortgaan op de wegen, welke de Heere hun voorhoudt, 'k Weet wel, dat onder hen, die deze inleidende regels lezen, er vaak velen zullen te vinden zijn, die met een zucht op de lippen dit antwoord klaar hebben : dat heb ik al zo vaak gedaan, en toch . . . . .

Weet ge wat de Schrift hiervan zegt ; geen nood voor de zodanigen. Daar is nog nooit een bidder ledig teruggekomen.

Gij moet de klopper hanteren en wat meer uw dagen heenspoeden, wat meer ge moet aandringen.

't Is de moeite wel waard. Het gaat om de parel van grote waarde. Daar Is niets schoners en heerlijkers te bedenken, dan dat uw ziele mag fluisteren : Hij is de mijne en ik ben de Zijne.

't Is de gang van het Woord, dat vlak na het Kerstfeest als vanzelfsprekend zich aandient. Het Kindeke, dat in Bethlehem het, levenslicht zag, komt in deze eerste Zondag zich aandienen als gedragen op armen van twee ouden van dagen : Simeon en niet minder Anna, de profetes. Oud en jong ontmoeten elkander in de voorhoven Gods.

Zo zou ik mijn inleidende gedachten willen samenvatten : „Houdt aan. Wie gij zijn moogt, Hij nodigt allen, die hun heil mogen verwachten van de Enige, Die hun ziele liefheeft".

't Lag mij zo bij, dat ik bij de wisseling der jaren, vóórdat 1947 werd afgesloten, nog wel één keer iets te melden zou hebben van goede tijding.

De laatste weken hebben dit tegen, dat men zo lichtelijk iets uitstelt tot het nieuwe jaar is gekomen. Hoe het kwam, dat weet ik niet. 'k Zou toch zo graag ook deze heksluiter willen zien getooid met een cijfer, dat óf de 1000 even passeert of deze in elk geval benadert.

't Hokte ; er waren dagen, waar de post mijn deur voorbij liep, of iets daarin stopte, in de bus, n.l. waarom ik helemaal niet verlegen was. Heel op 't nippertje glijdt daar een papier in mijn bus, dat de moeilijkheid oploste. Ik gleed er o zo gemakkelijk over heen. 't Was prachtig.

1. Die de rij opende, was onze secretaris, ds. Tirnmer. Hij hielp mij de contributie innen van de z.g.n. losse leden. Deze behoren niet tot de afdelingen, die plaatselijk zijn. Deze waren in de laatste tijden er zo bij gekomen, 't Was al een heel sommetje. In twee keren bracht de post mij eerst ƒ 50.15 en later nog eens ƒ 5.60. Dat maakt ƒ 55.75 Ik ben hem hiervóór dank verschuldigd en niet minder onze nieuwe leden hebben mij door hun bewijs van mede willen zorgdragen voor onze kas, aan zich verplicht.

2. Door de heer L. te R. werd 10 gld. gestort voor ons Studiefonds. Waar hij mij gevraagd heeft geen nadere aanwijs te geven omtrent woonplaats en naam, zal hij kunnen vatten deze sobere weergave. 'k Dank hem ten zeerste. 

3. Van de heer v. d. Z. te IJ. kreeg ik zijn contributie voor dit jaar. ƒ 1.—

4. In de laatste tijd heb ik persoonlijk meer dan eens kennis gemaakt met de onderscheiden bestuursleden van onze afdelingen. Zo heb ik met aangenaamheid getoefd in het midden van onze afdeling te Leiden. De penningmeester droeg mij af de som van  ƒ 34, — De collecte aldaar bij een spreekbeurt, door mij gehouden, bracht op de som van ƒ 45.08 Wij hadden deze gedachte, dat zulks hard nodig is in onze dagen. Het stemde ons tot dank.

5. Door ds. v. d. Boogert te Slikkerveer kregen wij voor onze fondsen ƒ 5.—

6. Door ds. Blok te Kampen waren onderscheidene posten saamgevoegd, als ingekomen voor onze fondsen, zijnde ruim 50 gulden. ƒ 51.— Voor beide bijdragen zijn wij zeer erkentelijk.

7. De ijverige en niet minder trouwe vriend van onze Bond, de heer Jac. van Pijlen te Hazerswoude, zond mij de contributie van de afdeling aldaar, zijnde f 38.—

8. In de gemeente Vlaardingen heb ik de gelegenheid benut de penningmeester van de afdeling aldaar te bezoeken. Deze heeft de contributie geïnd en daarbij gelden ingezameld als vrijwillige bijdragen voor onze Bond.

Deze bracht op de ronde som van ƒ 100.— Is het niet moedgevend, zulke resultaten te zien ? Ik dank naast hem ook de vrienden te Vlaardingen. Dit doet ons recht goed.

9. Te Strijen hebben wij een jonge afdeling van onze Bond. Hier wordt in cijfers uitgedrukt, wat er leeft in zulke gemeenten. De penningmeester aldaar zond mij niet minder dan ƒ52.50

Dit zegt mij niet weinig. De Heere zegene hun vaak niet gemakkelijk werk en geve hun uit de genadige hand des Heeren hun zaak Hem toe te vertrouwen.

10. De heer A. K. te Bodegraven zond mij de contributie van dit jaar.  ƒ 1.—

Aan de afdeling zijn de kwitanties dezer dagen verzonden.

11. De afdeling Numansdorp heeft een vriend van onze Bond in haar midden, die al de jaren, waarin ik met hem kennis maakte, altijd dezelfde indruk wekte, n.l. een trouwe vriend. Hij zond me ƒ 18.—

12. Ds. Spilt te Klaaswaal zond me drie giften van een rijksdaalder voor het Studiefonds. Dit is ƒ 7.50

Deze hebben voor mij meer dan de dubbele waarde, 'k Ben hiermede kinderlijk verblijd.

13. Vanuit Vlaardingen kreeg ik een postwissel van 3 gulden van een vriend, wiens naam ik niet mocht noemen. Wij betuigen onze dank hiervoor.

14. 'k Kreeg uit Jutphaas van iemand, wiens naam ik niet noem, 25 gld. voor het Studiefonds. 't Stemt ons zo kinderlijk blij, zulke mooie giften.

15. Door twee collega's kreeg ik van elk hunner 5 gld., n.l. ds. de Lint te St. Ph. ƒ 5.— ; van ds. Korevaar van twee gevers ieder ƒ 2.50 ; dat is ook ƒ 5.—.

16. Van onze vriend uit Harmelen, J. P. de K., kreeg ik voor 1948 reeds zijn contributie ƒ 5.—

17. Voor onze fondsen zond G. D. H.te Asperen een rijksdaalder ƒ 2.50 Hiervoor dank ik hem zeer.

18. Onze vriend, de jeugdige collega De Heer te Opheusden, zond mij de opbrengst van een collecte, in zijn gemeente gehouden, ƒ 88.38 Waarmede u ten zeerste ben ingenomen. Hij wil de dank wel overbrengen aan de vrienden aldaar.

19. De heksluiter is de kerkeraad van Venendaal. Deze zond mij dezer dagen een collecte van bijna 700 gld. Hier word ik stil van. 'k Gevoel, dat onze woorden hier eerder schade doen, dan omgekeerd. Toen ik eerste Kerstdag 's morgens hier was in dezelfde omgeving, waarin onze onvergetelijke collega ds. Jongebreur zoveel voor onze arbeid gaf in woord en toewijding, dat ik noodzakelijk hier met een woord van veel dank aan de Gever van alle goeds eindigde.

De collecte bracht op ƒ 697.31 Waar nog een rijksdaalder in een couvert mij werd toegezonden van een lezeres van De Waarheidsvriend, die ik hierbij nog vermeld.

Tezamen geteld kom ik beschaamd uit. Immers meer dan 1250 gulden kwamen binnen als sluitpost, namelijk

f 1252.52

De Naam des Heeren zo geprezen. Hij zorgt voor ons, zoals een vader zorgt voor zijn kinderen. Hij zij ons gunstrijk nabij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1948

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

Financiën

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1948

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's