Boekbespreking
P. Lugtigheid: Om u de waarheid te zeggen, ing. 140 blz., W. ten Have N.V., Amsterdam.
In deze pocket zijn negen preken van ds. P. Lugtigheid samengebracht. De titel is veelzeggend: „Om u de waarheid te zeggen". Daarom heeft ds. Lugtigheid een lange aanloop nodig. Er staan veel verhalen in. Mooie verhalen, sprekende verhalen. Zij hebben een functie nl. om de Waarheid te zeggen. Die komt dan aan het eind van de toespraak.
Ds. Lugtigheid heeft een ander gehoor dan de meeste predikanten onder ons. Daarmee dient rekening gehouden te worden.
Al lezende kwam de vraag bij mij boven: Hoe zouden Paulus en in het algemeen de zendingsarbeiders dit gedaan hebben en doen? Hadden zij ook zo lang werk om tot de kern van de zaak te komen? Het is een vraag, die je bezighoudt. De verkondiging van Christus ontbreekt niet. Zijn werk ook niet. Maar waarom mag Hij dan niet de overwegende, alles in beslag nemende plaats hebben? Met de waarheid bedoelt ds. Lugtigheid niet „de volle raad Gods". Daarmee kan men deze mensen, die bij ds. Lugtigheid kerken, niet op het dak vallen. Zo staat te lezen in de aankondiging. Opnieuw rijst de vraag: Moet dit zo?
Wij mogen wensen, dat ds. Lugtigheid veel zegen op zijn werk heeft en tegelijk, dat het volle Woord (wie buigt er niet onder wanneer dat verkondigd moet worden?) doorkomt en overkomt naar de hoorders en niet alleen spranken van dit Woord. Deze pocket zal zeker zijn weg vinden.
G. Boer.
Drs. F. G. Swanbom, drs. W. Eichholtz en drs. C. M. Warners, Kerk in stedelijk perspectief. Mogelijkheden van gemeentevormen in de stadssamenleving, 136 blz., ƒ 8, 50, Boekencentrum N.V., Den Haag 1965.
Dit is een studie, in opdracht van de Commissie voor de Deltazaken vanwege de Ned. Herv. Kerk uitgevoerd door het Sociologisch Instituut van de Ned. Herv. Kerk. Het onderzoek hield zich in hoofdzaak bezig met Hoogvliet en Spijkenisse, twee gemeenten in het Botlek/Europoortgebied bij Rotterdam die zich bij het snelle tempo waarin de bevolking zich de laatste tijd in dit gebied uitbreidt, voor de moeilijke taak geplaatst zagen dit tempo kerkelijk min of meer bij te houden.
Het eerste hoofdstuk beschouwt het leven in de stad uit sociologisch oogpunt; er wordt gesteld, dat het contact met anderen — voor de nieuw gevestigde mensen in genoemde gemeenten — in hoofdzaak wordt bepaald door gezin en werk.
De twee volgende hoofdstukken beschrijven de ontwikkeling van de gemeenschappen Hoogvliet en Spijkenisse, alsmede het werken van de Hervormde gemeenten daarin.
Hoofdstuk 4 bespreekt de Kerk in de stad, waarmee het geheel in landelijk verband wordt geplaatst en het belang ervan blijkt voor stedelijke gemeenschappen in het algemeen.
De lezer raakt diep onder de indruk van het geringe geestelijke fonds van onze kerk-in-doorsnee. Schril komt dit uit in een grote verzameling gemeenteleden met doorgaans weinig kerkelijke interesse, zoals die in de beschreven gemeenten willekeurig van elders bijeengeraapt zijn. Men krijgt daarnaast diep respect voor de volharding en het doorzettingsvermogen van genoemde gemeenten om ondanks een troosteloze aaneenschakeling van ontmoedigende ervaringen te blijven trachten iets te doen ter samenbinding, afgedacht van de aard van dit „iets". Wij moeten daar niet gering over denken.
Het rapport benadert deze problematiek uiteraard in hoofdzaak sociologisch, naar de opdracht, al wordt — vnl. in de inleiding van hoofdstuk 4 — begrip getoond voor theologische factoren.
Aanknopend bij prof. Berkhof (p. 98) wordt gewezen op twee richtingen in de leer omtrent de Kerk, t.w. de functionele en de corporatieve ecclesiologie. De eerste laat het kerk-zijn opgaan in dienstbetoon, de tweede in het anders-zijn of althans anders-behoren-te-zijn van de Kerk door kerygma en levensheiliging („profetisch-exemplarisch") dat een bezig zijn met de wereld insluit. Het rapport kiest hiertussen niet (p. 97/98).
Wij voor ons menen, dat het geen twijfel kan lijden dat het tweede, dat leer en leven beide honoreert, als het legitieme moet blijven gelden tegenover een uitsluitend dienst betonende kerk. Terwille van de afval overstappen van een corporatief naar een functioneel keiik-zijn lijkt mij het kiezen van de weg van de minste weerstand, daarbij het wezenlijke prijsgevend.
Het rapport beveelt dat ook niet direct aan. Wel bepleit het een benaderen van rand-en buitenkerkelijken in sociale groepen en lagen, een „categoriale" benadering. Zonder dit te verwerpen, laat zich de vraag stellen of het niet beter en effectiever zou zijn, gebruik te maken van het wervend vermogen van de pura doctrina, de rechte leer, functionerend niet alleen in de prediking maar in het hele kerkelijke doen, ook in de ontmoeting met de wereld. Natuurlijk is de rechte leer geen panacee, geen middel tegen alle kwalen. Ook blijft daarbij de vraag, hoe diegenen te bereiken die factisch geen enkele band meer met de kerk hebben. Nochtans zullen bij een gereformeerde aandacht voor „het weggedrevene" veel vragen inzake het al of niet categoriaal-benaderen minder relevant worden. Gods Woord speekt, als dat wordt uitgedragen in de prediking en anderszins, op alle (sociale) categorieën aan.
De Oude Klompenmaker, Jac Overeem, ing. 103 blz. Uitg. W. den Hertog, Lange Nieuwstraat 53, Utrecht.
Jac. Overeem heeft ons vele diensten bewezen door te schrijven over mensen, die wij elke dag tegenkomen of kunnen tegenkomen. Zijn boeken hebben een godsdienstige inslag van het goede soort. In hem is de drang om het leven des geloofs gestalte te geven in personen en verhoudingen. Dat is een goed ding. Het is een groot verschil of een spons in helder water wordt gehouden dan wel in de modder. Het is er hem om te doen de ouderen en jongeren goede boeken te geven.
Overeem heeft nu een boek geschreven voor de jongeren. Dat vereist een aparte benadering. Wat gaat er al niet om in een kinderziel? Vooral wanneer een diep godsdienstig man als de oude klompenmaker in contact komt met de kinderen en hun reacties op deze ontmoetingen worden beschreven. Daarbij staat dit verhaal midden in het leven van elke dag. Het is wars van alle opgelegde vroomheid. Maar er gaat wat van uit, zoals er altijd iets uitgaat van mensen, die met God leven en wier vroomheid zich niet bepaalt tot bepaalde stukken van het leven maar het geheel van het leven doortrekt.
Wij willen dit boekje u zeer aanbevelen. Gij kunt het aan uw kinderen, eventueel kleinkinderen als geschenk geven. Zo'n geschenk is altijd zeer hartelijk welkom. Aan de schrijver onze dank voor de arbeid. Wij hopen zeer dat hij „aan de pen" zal blijven en dat hij ons met meerdere vruchten zal verrijken. Daarbij het excuus, dat de recensie zolang uitbleef.
G. Boer.
M. A. Mijnders-van Woerden: „Bonisa", 164 blz., geb. ƒ 5,90. De Banier, Utrecht.
Bonisa woont ergens in een kraal in Afrika; door de ziekte van haar broertje komt zij in aanraking met het zendingshospitaal en niet de dokter, die iedere avond een dagsluiting houdt Dat maakt diepe indruk op haar jeugdig gemoed Als zij later terugkeert naar haar kraal wacht, haar een moeilijke tijd; al haar amuletten heeft zij verbrand en zij zoekt haar christelijk geloof te beleven in de kring van haar familie en kennissen, waarbij de moeilijkheden niet uitblijven
Het is een spannend zendingsverhaal. Vele tekeningen verluchtigen dit goed uitgevoerde boek.
H. Bout.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 1966
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 1966
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's