De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

FINANCIËN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

FINANCIËN

7 minuten leestijd

Een enkel keertje komt het voor, dat ik de verzorging van de rubriek „Financiën" een week laat overstaan. De drukker heeft daarvoor een vaste formule gevonden. Hij drukt even af : „de Penningmeester is deze week verhinderd zijn verantwoording te doen". Zoo ook weer de vorige week. Voor hen, die gewoon zijn deze post te volgen, is dit even een teleurstelling, 'k Kan me hierin zeer goed verplaatsen. Wanneer ge met iets meeleeft, en dit gaat goed, zoo wordt het ten slotte zoo, dat ge bij u zelf eene gewaarwording zult opmerken, alsof het u persoonlijk aangaat. Of er weinig inkomt of veel, is u heelemaal niet onverschillig. Dus, wanneer heel de rubriek „Financiën" ontbreekt stemt diit, we zullen zeggen : „velen", met mij, niet prettig. Ook ik laat het niet dan noode na. Er moet bepaald oorzaak zijn van dwingenden aard, of ge kunt op een stukske rekenen. Nu is er naituurlijk verschil omtrent de oorzaken waarom men niet kan. 't Komt voor, dat de werkzaamheden, welke met het ambt samenhangen, zoo overstelpend veel zijn, dat men zeggen moet: „ik kan dezen keer gerust geen minuut missen, 'k Heb mijn tijd zoo hard noodig, dat het stukje voor de Waarheidsvriend een week moet wachten". Zoo kunnen er meerdere oorzaken zich voordoen, b.v. ongesteldheid, of minder prettig zich gevoelen, waardoor de lust tot schrijven ontbreekt. Van dit alles was er verleden week evenwel niets aanwezig. Tijd ontbrak niet. Lust evenmin. Maar wat wel ontbrak, was de zaak waarvoor deze rubriek moest dienen. Vergeet n.l. geen oogenblik, dat „Financiën" toch in de eerste plaats bedoelt mede te deelen aan de gevers en geefsters, dat wat zij gezonden hebben, op de rechte plaats is terecht gekomen en het juiste adres heeft bereikt, 't Is de verantwoording aan de gevers. Weet ge wat verleden week het geval was ? 'k Had zoo weinig te verantwoorden, dat ik met mijn „Financiën" niet voor het voetlicht durfde te komen. De eerste twee dagen van de week kreeg ik één gulden tegelijk. Den derden dag passeerde de post mij heelemaal. Morgen zal het wel beter gaan, zoo troostte ik me zelf, maar ook de 4e dag bracht geen verandering, 'k kreeg al weer hetzelfde van de eerste dagen, weer één gulden.
Mijn moed slonk zoodanig, dat ik waarlijk niet durfde te denken aan het schrijven van eene verantwoording van wat ik in ééne week had gekregen. Ge moet n.l. niet uit het oog verliezen, dat er naast hen, die een gevoel van schaamte, van een minder prettige gewaarwording, ook altijd nog zijn, die er zich min of meer in vermeien. Het doel dat wij beoogen is n.l. lang niet voor iedereen even sympathiek. De naam Gereformeerde Bond is voor allen lang niet hetzelfde. „Van die Dominees krijgen we licht te veel". „Wat minder er bij komen, wat liever wij het hebben", zoo is hier de gedachtengang. Ook deze krijgen ons financieel overzicht onder het oog. En wanneer daar gunstige resultaten zijn te boeken, zoo roept dit in deze omgeving juist het tegenovergestelde gevoelen wakker. Zie dit zou ik zoo graag voorkomen.
’k Wil dat veel liever verbergen. Als er zich zulk een zwakke stee voordoet, zeg ik tegen me zelven : ge zegt dezen keer heelemaal niets.
Dus nu weet ge de oorzaak.
Eén verzoek zult ge me evenwel wel willen toelaten. En dat is, zegt ge ?
Dat dit in het vervolg zooveel mogelijk dient te worden voorkomen. Er zijn gelegenheden te over. Onze eerste Penningmeester had een heele rubriek aangelegd, — jaardagen, huwelijksplechtigheden, koperen-of zilveren bruiloft, intrede in een nieuwe gemeente, of afscheid — elk punt waarop de gewone voortgang in het persoonlijke of kerkelijke leven even werd onderbroken, werden hiervoor aangewezen. Het groote belang, de nood ons opgelegd, dienen wij tezamen telkens weer ons voor den geest te plaatsen. De inkomsten bepalen, zooals iedereen zal begrijpen, ook de uitgaven. Wij kunnen als Bestuur geene verplichtingen op ons nemen, welke onze draagkracht te boven gaan. Straks moet de Commissie voor het Studiefonds weer overleggen, wat er dient te worden gedaan. Nu weet ik best, dat omstreeks dezen tijd het stroompje van inkomsten iets kleiner van omvang zal zijn, dan in de weken die voorafgingen, doch stil-staan
mag het nooit. Dat kan nergens, in onze huishouding heelemaal niet.
Alzoo zorge ieder in zijnen kring, dat aan onze fondsen gedurig worde gedacht, en wat niet minder zegt, bij voortduring worde gewerkt. Daar zijn altijd nog gemeenten, die mij een Paaschgave hebben toegezegd. Nu is Pinksteren al weer bijna een maand achter ons, mag ik aan de belofte nog eens een enkelen keer herinneren. Maak mijn Paaschinzameling eens sluitend, 'k Ben nog altijd van meening, dat dit kan. Laat me nu het overzicht van deze laatste veertien dagen u voorleggen.
1. Eerst kwam in door den heer D. Jongkind te Aalsmeer, van mej. N. N. voor 't Studiefonds ƒ 1.—
2. Door ds. Koolhaas te Charlois werd me toegezonden van den heer L. door den heer K. voor 't Studiefonds , ƒ1.—
3. Door ds. Koldewijn te Hattem, uit den collectezak aldaar ƒ 1.—
4. Door ds. de Bruin te Rotterdam van mevr. L. R. ƒ 1.50
5. Van iemand die onbekend wenscht te blijven, op een huiselijk feest ƒ 5.—
Zie dit is zulk een gelegenheid, waarop ik doelde in mijn inleidend woord. Op een huiselijk feest, naar aanleiding van het slagen voor een examen, of iets dergelijks kan zoo gemakkelijk een kleine inzameling worden gehouden voor onze zaak.
6. Ds. Luteijn van Vlaardingen zond me ƒ11.— als gevonden in de collecte. 10 gld. en 1 oude gld. van 1845 voor 't Studiefonds.
'k Heb wel eens opgemerkt, dat als er een flinke bui komt, vaak enkele druppels vooraf zich afteekenen als voorboden. Mag ik het zoo aanvoelen ? In elk geval hebben deze en de vorige gift bij mij weer de hoop levendig gemaakt, dat de eindsom toch nog terecht zou komen.
’t Begon weer te klimmen.
7. Het giro-biljet uit Kampen maakte mijn vertrouwen nog meer wakker. Onze ijverige penningmeester aldaar, de heer E. Roest zond me ƒ 31.— Saamgesteld uit den inhoud van busje no. 125, zijnde f 13.15, vermeerderd met de bijdrage van de Zondagsschool op G.G. f 17.85. Wij zijn met deze giften zeer verblijd.
8. Kort hierop zond de Ew. heer J. W. Hagen, godsdienst-onderwijzer te Kampen, ons nog 4 gld., door hem ontvangen van N. N. voor 't Studiefonds ƒ 4. Ook deze gave stemde ons blijde.
9. Door ds. de Geus te De Bilt ontvingen we de helft van een gave groot f 2.50, hem bij gelegenheid van zijn jaardag ter hand gesteld door een vriendin, dus f 1.25. Verder van vrienden te Bilthoven f2.50 voor 't Leerstoelfonds en f2.50 voor 't Studiefonds, samen ƒ 6.25
10. Het busje van de fam. Ditmarsch te Utrecht bracht op ƒ 6.93 Zulke busjes leveren een prachtresultaat.
11. Verder kwam in uit eigen gemeente van den heer B. f 2.50 ; van mej. B. f2.—, samen ƒ 4.50
12. Van den heer H. van Reeven te 's-Hage kreeg ik een tientje ƒ 10.— Hij vond het de vorige week niet te veel, daarom deze gifit. 'k Hoop dat velen dit voorbeeld zullen volgen. Als de inkomsten op deze wijze worden aangevuld, kan het eindresultaat toch nog weer tot blijdschap stemmen.
13 Uit den collectezak van de Janskerk alhier kwam 25 gld., aldus omschreven : „voor de maanden Juni en Juli ieder 10 gld., met een extra gift van 5 gld. als verrassing ƒ25.— 'k Vind deze gedurige steun een hartelijk blijk van waardeering. Mijn hartelijken dank.
14. Aan ds. van Voorthuijzen van Rijssen werd door vrienden uit den Dolder een gift ter hand gesteld van ƒ 5.— Aan beiden mijn vriendelijken dank.
15. Mej. J. uit B. gaf me op mijn spreekuur voor mijn arbeid ƒ 2.— Hiervoor ben ik zeer erkentelijk. 16. De heer B. Bikker te Hoornaar herinnerde me aan de gewone jaarlijksche contributie der leden. Hij zond me al vast, zonder dat ik had aangeklopt ƒ 28.—
Hij beschaamde mij door zijn ijver, 'k Heb me verheugd over het feit, dat binnen enkele weken D.V. zij weer een eigen leer aar hopen te krijgen. De Heere geve Zijn rijken zegen over alles.
Opgeteld krijg ik als eindsom van deze twee weken
f 143.18.
utrecht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

FINANCIËN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's