FINANCIËN
't Is met het gesproken woord zoó gelegen, dat ge niet kunt aangeven eenige grens, waarbinnen dit besloten wordt. Geldt dit in het algemeen, van hem, die zich geroepen ziet in het openbaar te spreken, is dit nog veel minder aanvechtbaar. Ge weet waarlijk niet waarheen dit wordt uitgedragen. Daar is dan ook een Oostersch spreekwoord : „een woord, aan de lippen ontvloden, weerkaatst tegen duizend bergen".
Vóór eenigen tijd werd ik hierbij op een bijzondere wijze bepaald.
Zooals ge begrijpen zult, ontvang ik nog al eens enkele brieven naar aanleiding van wat door ons in de rubriek „Financiën" wereldkundig wordt gemaakt. Van alle oorden uit het land blijkt ons, dat men ons blad niet ongelezen terzijde legt. 't Komt ook een enkelen keer voor, dat zelfs een buitenlandsch stempel aangeeft dat de kring van lezers tot verre in den vreemde zich uitstrekt. Zoo kwam het voor, dat in ééne week een bericht ons gewerd uit Ned. Indië en uit N.-Amerika. Beide getuigden van medeleven. Uit beider schrijven werd me duidelijk hoe onze arbeid ook daar werd gewaardeerd. Voornamelijk viel me dit wel heel sterk op uit dat vanuit het verre Westen. De lezer daar had reeds langer dan 25 jaar geleden de pinnen hier opgetrokken, 't Zou heelemaal niet vreemd zijn geweest, dat hem niet veel meer van het jeugdleven was bij gebleven. Ge moet maar eerst eens meer dan een kwarteeuw hebben gewoond te midden van menschen, die niet alleen een andere taal voeren, maar ook gansch andere gebruiken hebben, om dan nog het oude stempel te hebben bewaard, 'k Geloof niet, dat ge me zult tegenspreken, dat er maar heel enkelen zullen zijn van wie dit in Waarheid zal gelden.
Nu, van onzen vriend aan de andere zijde van den Oceaan kan met volle gerustheid gezegd worden dat hij in zijn hart nog heelemaal met zijn moederland meeleeft. Voor een deel zeer zeker is dit toe te schrijven aan het woord, dat hem week aan week gedurende al dezen tijd uit 't moederland wordt toegezonden. Voor een deel, zeiden wij, want niet gering moet worden gedacht over de grondslagen, welke reeds voordat hij de groote reis ondernam naar deze verre gewesten, werden gelegd. Ge moet zijn brieven maar eens lezen.
Welk een zegeningen heb ik genoten — zoo schrijft hij — onder de prediking van ds. Boonstra, van ds. Nijhuis, van prof. Visscher, van ds. Van Grieken en van ds. Jongebreur, ds. Homoet en nog veel anderen. Van morgen — zoo gaat hij verder — kwam me nog voor den geest een preek van ds. Boonstra over Psalm 87. U kunt begrijpen, hoe mijn hart nog uitgaat naar dit alles en welk een ruime plaats het leven in het midden dier broederen daar nog inneemt. De toestand hier is zoo verschrikkelijk op maatschappelijk gebied, en op geestelijk terrein voel ik me er niet thuis.
Het is zoo gemakkelijk — schrijft hij — om in tijd van voorspoed de woorden van Habakuk op de lippen te nemen, maar de Heere bewaart mij voor opstand en ik kan en mag nog roemen in den God mijns heils. Hij heeft mij al dezen tijd gevoed en gespaard en Hij is machtig dit te blijven doen. Dit is mijn vertrouwen.
Heerlijk, zooiets te lezen. Doch, nu voegde hij er nog een enkele mededeeling aan toe, welke mij bizonder interesseerde.
Ge moet weten, dat toen ik vóór ruim 25 jaar naar mijn tweede gemeente verhuisde, ik in mijn eerste standplaats een opvolger kreeg, die na enkele jaren daar gestaan te hebben, naar Amerika verhuisde, n.l. ds. .Schröder. Zijn spoor was ik heelemaal kwijt geraakt. Wel wist ik dat hij verleden jaar was gestorven, maar verder niets.
Doch let nu eens op. Het schrijven van onzen vriend bevatte juist daaromtrent een nader bericht. Zoo ziet ge : de wereld mag groot zijn, uit alles blijkt, dat zij nog betrekkelijk klein blijkt te zijn.
Dit schrijven bevatte n.l. deze mededeeling : „Verleden jaar was ik in het Noorden van Wisconsin — hij mijn zwager. Deze had daar een klein huisje leeg staan, waar een Emeritis ds. had gewoond en daar was gestorven. Zijn weduwe was verhuisd naar Jowa. Zij had al de boeken achtergelaten. Welk een vondst was dat voor mij — schrijft hij. Vele jaargangen van De Waarheidsvriend, stukken van prof. Visscher. 't Is een lust voor mij om ze te lezen, 'k Herlees ze telkens weer".
Dat was de nalatenschap van mijn opvolger in mijn eerste gemeente.
Zoo ziet ge dat een woord na jaren nog vrucht kan afwerpen.
Het woord van den wijzen Prediker komt hier zoo tot zijn recht: „Werp uw brood uit op het water, want ge zult het vinden na vele dagen".
Dit wil ik u wel zeggen, deze mededeeling was voor mij een bemoediging om met onzen arbeid door te gaan, het aan den Heere overgevend, wat Hij er mee doen wil.
Is dit het eerste, wat het ons te zeggen had, de volgende wenk gaat ons ook niet voorbij. Laat ons het vele goede, wat ons in onze naaste omgeving nog is gelaten, waardeeren. Er zijn tal van streken, ja, heele landen, waar van de rijkdommen van Gods Woord en de schatten, daarin verborgen, niets gekend wordt. Laat ons voortgaan op den ingeslagen weg om van zooveel kansels als maar mogelijk is deze rijke schatten uit te dragen.
Paschen begint al weer van uit de verte te wenken. Dat niemand, die de Waarheid voorstaat, verflauwe in zijn ijver, denkende : er komen predikers genoeg. Wij haalden straks een woord aan, ontleend aan den Prediker; uit hetzelfde hoofdstuk doe ik nog een greep : „Zaai uw zaad in den morgenstond en trek uwe hand niet af; want ge weet niet, wat recht wezen zal, of dit of dat, of dat die beiden tezamen goed zijn zullen".
Voortgaan op den weg, biddende voortgaan. Ziedaar de eisch, ons voorgelegd. De Heere geve ons oogen om te zien en ooren om te hooren en bovenal een hart dat opmerkend wordt gemaakt. Wij beleven tijden, welke verwarring uitzaaien naar allen kant. Alleen aan de hand des Heeren gaan we veilig voorwaarts.
Thans wordt u een overzicht gegeven van wat in de laatste twee weken me gewerd.
1. Van den Eerw. heer A. van Loo te Oldebroek een dankoffer voor het Studiefonds met bijschrift Jez. 3 : 15 ƒ 5.—
2. Van mevr. N.N. te V., mij persoonlijk toegezonden , 25.—
3. Door ds. Bout te Genemuiden, bij hem aan huis bezorgd, uit dankbaarheid .. „ 5.—
4. Gecollecteerd in de Julianakerk voor het Studiefonds „10.—
5. Het busje van de fam. D., alhier „ 5.91
6. Door ds. De Bruin te Rotterdam, in den collectezak gevonden „ 0.50
7. Door ds. Enkelaar te Hasselt voor het Studiefonds van N. N „ 2.—
8. Van S. H. te K. kreeg ik van het postgiro-boekje het laatste blaadje met „ 10.—
9. Uit de catechisatiebus van Diemen zond ds. Hooyer aldaar me „ 3.50
10. Het busje van C. Bardelmeijer te Zegveld bracht in de afgeloopen maand op „ 2.05
11. Uit den collectezak te Ermelo zond ds. Timmer mij „ 2.—
12. Van den heer M. K. te G. kreeg ik voor het Studiefonds „ 2.50
13. Te Moerkapelle, waar ik sprak voor de Jongelingsvereeniging, kreeg ik van twee leden f 2.50 + f 10— voor het Studiefonds. Tezamen , 12.50
14. Nagekomen contributie en giften uit Zeist „ 6.10
15. Door ds. Van Dorp te 's-Hage ontving ik van mej. N.N. f 1.— voor het Studiefonds ; van fam. B. f 1.— voor het Studiefonds ; van N.N. f 1.— voor beide fondsen ; van N.N. f 1.— voor den Geref. Bond ; van N.N. f 1.— voor beide fondsen. Samen „ 5.—
16. Door den heer A. van Dieren te Lexmond werd me toegezonden de contributie der leden aldaar, „43.
17. Te Oldebroek werd een spreekbeurt gehouden waarbij ds. Van Amstel van Voorthuizen voorging. De collecte bracht op „35.49
op „35.49 18. Te Oud-Beijerland, waarbij voorging ds. Pott, van Kralingen, werd een spreekbeurt gehouden. Hier werd voor het Leerstoelfonds gecollecteerd „ 60.50
19. Te Huizen ging ds. Remme, van Amsterdam, voor bij de spreekbeurt, aldaar gehouden. Hier werd gecollecteerd „ 55.70
20. De heer H. Gijsbertsen te Wageningen. Penningmeester van de Afdeeling aldaar, zond me het restant van een collecte, aldaar gehouden bij een spreekbeurt, waarbij ds. Van der Wal voorging „ 9.30
21. Bij een spreekbeurt, gehouden te Charlois, waarbij ik zelf voorging, werd voor onze fondsen gecollecteerd 36.
De gezamenlijke opbrengst was in deze twee weken
ƒ 337.05
Wij danken allen, die hieraan hebben meegeholpen. Op krachtigen steun blijven we aanhouden. Onze uitgaven zijn in deze weken niet gering. Wanneer ieder iets doet, komen we er.
Utrecht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1934
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1934
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's