Vondel's 23ste Psalm.
Almaghtig is mijn herder en geleide,
Wat is er datme schort?
weit mij, als zijn schaep, in vette weide,
Daer gras noch groen verdort.
drenckt mijn ziel in koele bronn' en beecke.
indien mijn geest verstroy'
afdwael' van de kudde, en rechte streecke,
Hij brengt ze weer te koy.
brengt mij op de heirbaan van zijn wetten;
in 't goddelijcke recht,
zijnen naem en eer in top te setten
Door 't lof van zijnen knecht.
zworf ik om in naer' en donck're daelen,
beschaduwt van den doot,
toch vreest mijn hart geen ongeluk noch quaelen;
Hij staet me bij in noot.
Ik magh me vast op zijnen staf verlaeten.
En trouwen herders stock,
deckt voor mij, ten schimp van die mij haeten
Met onverzoenbren wrock,
een vollen disch, gelaên met lekkernijen.
Hij zalft mijn hair en hooft;
het oligeur om 't aenschijn te verblijen
Door glans, die druck verdooft,
wordt aen mij een schoonen kelck gegeven
Vol wijns! Godt stort zijn hart
genadigh uit ten beste van mijn leven,
Ten troost van alle smart.
Ik zal Godts huys en zegenrijcken tempel
Bewoonen dagh en nacht
nimmermeer verlaeten Arons tempel
Maer sterven op mijn wacht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's