De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Triomf en triomfantelijkheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Triomf en triomfantelijkheid

10 minuten leestijd

In de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog is in de Hervormde Kerk intensief gediscussieerd over het zogeheten apostolaat. De kerk zou apostolair de wereld intrekken, niet alleen om zending te bedrijven ver weg maar ook om de samenleving dichtbij te (her)kerstenen, te herkerstenen zelfs in de zin der reformatie. Het ging erom het leven naar Gods geboden en beloften in te richten.
Wie zou tegen deze gedachte bezwaar kunnen maken! Christus is immers Heere (Kurios) over alle leven, over het leven van mensen afzonderlijk en van de volkeren. Intussen is echter bij de invoering van de kerkorde óók stevig gediscussieerd over de volgorde van het artikel over het apostolaat (artikel VIII) en dat van het belijden (artikel X). Het is er uiteindelijk van gekomen, dat het artikel over het apostolaat aan dat van het belijden voorafging. De achterliggende gedachte was, dat de kerk al gaande in de samenleving belijdende kerk zou worden. De visie dat de kerk als belijdende kerk, als kerk met een eeuwenoud accoord van kerkelijk belijden (gegeven in haar belijdenissen), de wereld in moest gaan werd als te massief en te statisch afgewezen.


Nu we alweer zoveel jaren verder zijn moeten we constateren dat we de rekening hebben gepresenteerd gekregen. We staan voor het volstrekte faillissement van de apostolaatstheologie. In plaats van (her)kerstening van de samenleving hebben we een ingrijpende ontkerstening gekregen.
Nu zou het al te simpel zijn om de ontkerstening op rekening van die theologie te schrijven. In de roes van de naoorlogse jaren zijn we bepaaldelijk te optimistisch geweest. Tóén al was de secularisatie diep in onze samenleving doorgedrongen. In de steden is in de beste wijkgemeenten de ontkerkelijking binnengeslopen. En vandaag voltrekt zich het verschijnsel in àlle geledingen van het kerkelijk leven. Maar feit is wèl, dat de apostolaatstheologie, in plaats van profetisch-kritisch op de secularisatie in te gaan, menigmaal, althans in de praktische consequenties ervan, een verbònd heeft gesloten met de secularisatie. De kerk zou al gaande in de samenleving belijdende kerk worden. In feite echter groeide ze in brede delen van haar belijdenis af, zó zelfs dat velen in de kerk volstrekt vervreemd zijn van de inhoud van de belijdenis. De woorden van de confessie zijn vreemde klanken geworden. Eigenlijk moeten we zeggen dat de apostolaatstheologie aan haar eigen triomfantelijkheid ten onder is gegaan. De kerk heeft zichzelf overschat toen ze zo kloekmoedig de wereld in ging zonder tegelijkertijd dicht te blijven bij haar eigen bronnen, de bronnen van haar belijdenis.

Kerkendag
Er is alle reden om ons vandaag opnieuw te bezinnen op de volgorde van de artikelen over het apostolaat en het belijden. De Hervormde Kerk is al lang volkskerk àf, in de zin van kerk van het volk. Wil ze nu echt kerk vóór het volk zijn en ook haar bijbelse roeping naar het volk toe gestalte geven, dan wil ze moeten weten wat ze belijdt. En zal ze een gezaghebbend woord op z'n tijd en vóór de tijd hebben, dan zal dat toch een woord moeten zijn, dat verankerd is in de Schrift en in de belijdenis. Waarop zijn we binnen de kerk met elkaar aanspreekbaar en welke norm houden we de wereld voor? Als dat niet alleen het Woord is hebben we geen dageraad, laat staan toekomst.
Voorlopig zien we echter van Woordgebondenheid het tegendeel. Ik kom daarom nog een keer terug op de kerkendag. Die is weliswaar (en gelukkig) geen dag geweest, die onder verantwoordelijkheid stond van de Hervormde Kerk, maar de Hervormde Kerk is wel één van de ( hoewel kritisch) participerende kerken geweest.
Er zijn de afgelopen week vele commentaren geschreven op de kerkendag. Opvallend daarin is het halleluja, dat wordt aangeheven over het aantal bezoekers. Los van de inhoud van de kerkendag wordt de loftrompet gestoken op het getal. Op zich is dat een begrijpelijke zaak. Hoewel… als er sprake was en is van EO landdagen of jongerendagen of van toogdagen van de GZB, die massaal bezocht worden, dan was er in commentaren soms de ondertoon van: consumptiechristendom.
Bovendien, wanneer de graad van meelevendheid in bepaalde gemeenten getalsmatig, wat betreft kerkgang, catechese en verenigsleven, aan de orde is, wordt gewaarschuwd voor triomfalisme. Getal heeft immers met macht te maken! Het hoog opgeven van het aantal bezoekers van de kerkendag steekt dan ook schril af tegen de neerbuigende geluiden, die vaak gehoord werden als het ging om kerkelijke kringen, waar men al sinds jaar en dag (nog) duizenden op de been krijgt.

Dieper
Daarom wil ik wat dieper boren. Want waarom zou een goede zaak niet gediend zijn bij massale belangstelling! Ds. W. R. van der Zee, secretaris van de Raad van Kerken, heeft echter al triomfantelijk uitgeroepen dat we uit de massale opkomst kunnen constateren dat we hoop mogen hebben voor de kerk. Het zit 'm (kènnelijk) niet in opkomsten op de zondag, zo las ik uit zijn mond in een krantenverhaal. Er is blijkens de opkomst – zo wilde hij kennelijk zeggen – sprake van een nieuw elan. Tweeenzeventig procent van gemeenten en parochies doet mee met het conciliair proces (ten onrechte vermeldde ik vorige week, dat dit het percentage was van gemeenten, die aanwezig waren op de kerkendag, v. d. G.). We gaan nu toe naar een kerk, die zich massaal manifesteert op kerkendagen.
Welnu, lopen we zo niet het gevaar in dezelfde fout te gaan als die waarin de apostolaatstheologie van de naoorlogse jaren verviel? Is hier niet sprake van een laatste stuiptrekking van die apostolaatstheologie? We zijn als kerk klein en tot niet gekomen in de ogen der mensen, maar toch rapen we alles nog een keer bij elkaar en roepen nog eens luidkeels wat er allemaal moet veranderen in de wereld en hoe dat dan veranderen moet. Willen we zo, met een gesmaldeelde kerk, toch nog een keer indruk maken? Alsof er – gelet op de cijfers – nog sprake kan zijn van enige triomfantelijkheid, gesteld dat die er ooit zou mógen zijn. We zouden als kerk eens eerst een toontje lager moeten leren zingen, om dan vervolgens weer een toontje Hoger te zingen, namelijk de toon van het 'alles moet Hem eren'. Want hoe klein de kerk of de gemeente ook is geworden, het getuigenis van de de heerschappij van Christus over alle leven blijft onverlet. Maar dat getuigenis moet dan wel getuigenis van Hem zijn, ootmoedig en beslist.

Bekering
Binnen de kerk is de opdracht van de ethische bezinning onopgeefbaar. Het gaat dan naar mijn diepste overtuiging óók om sociale ethiek. Wel is het echter zo dat een sociale ethiek niet los mag staan van een persoonlijke ethiek. Een kerk, die zich druk maakt over het sociale vraagstuk (vandaag in wereldverband) en die intussen aan de persoonlijke levensheiliging voorbij gaat, geeft een slag in de lucht.
Hoe langer ik er over nadenk, hoe meer ik ervan overtuigd raak, dat het juist was dat in het forum, waarin de kritische stem tegen de kerkendag verwoord zou worden, de bekering centraal werd gesteld. Wanneer het in de kerk niet meer gaat om persoonlijke bekering, om wedergeboorte, die daarin tot uitdrukking komt, dat we onze Zaligmaker lief hebben (Dordtse Leerregels), is al het roepen van de kerk inzake omkeer ten aanzien van maatschappelijke en politieke kwesties schallend koper.
De Deense dominee Kaj Munk, die in de nazitijd omkwam, zei steevast: Het gaat om vernieuwde mensen.
Intussen is zèlfs het feit, dat over de noodzaak van bekering op de kerkendag is gesproken, als triomfalisme opgevat. 'Alsof wij níét bekeerd zijn'. Maar niet het louter tot de kerk behoren is toch garantie voor het bekeerd zijn? De boom wordt aan de vruchten gekend. Het gaat om het wederbarende werk van de Heilige Geest. Hoe spreken we over onze Zaligmaker? De feministische theologe mevr. Bons-Storm heeft op de kerkendag de naam van Christus omgevormd tot Christa. Welnu, een kerk, die deze weg gaat, weet niet meer van De Weg, die Christus is. Dan moet gevreesd worden dat God niet meer wordt gekend in het Aangezicht van Jezus Christus, Die ons gegeven is tot een volkomen Verlossing. Het gáát overigens in zulke beschouwingen ook niet meer om verlossing, het gaat om bevrijding. Maar die bevrijding (bijvoorbeeld, die het feminisme preekt) heeft niets meer te maken met bekering. Omdat daar menselijke mondigheid in de plaats treedt van 'afsterving van de oude mens', verbrijzeling des harten.

Gemeente
Ik kom nu terug op de eerder genoemde opmerking, dat het kennelijk niet zo belangrijk is hoeveel mensen er 's zondags nog naar de kerk gaan. Als we ons maar blijven manifesteren op kerkendagen! Op deze wijze komen we als kerk echter al maar verder op een weg van triomfantelijkheid, die ver af ligt van de weg, waar de triomf van de genade beleden wordt.
Paulus had maar één roem: Jezus Christus en Dien gekruisigd. Vandaaruit kon hij ook hoog opgeven van de gemeente. In zijn brief aan de gemeente van Corinthe schrijft hij: 'Ik dank mijn God allen tijd over u, vanwege de genade Gods die u is gegeven in Christus Jezus'. In zo'n Schriftwoord krijgt elk roemen in eigen kerk of gemeente of in het eigen bekeerde bestaan de doodsteek. Het gaat om de genade Gods. Maar daarin mag dan ook worden geroemd.
Het is genade van God als er ook vandaag gemeenten zijn, waar het Woord van vrije genade klinken mag.
Het is genade van God als ook vandaag in gemeenten gehoord mag worden van 'geloof, hoop en liefde'.
Het is genade van God als er ook vandaag in gemeenten door jong en oud beleden mag worden dat er genade voor nodig is om genade aan te nemen.


Het kerkvergaderende werk van de Heilige Geest openbaart zich echter wel in het gemeente-vergaderende werk. Ik wil hiermee zeggen dat het opgeven van cijfers over drukbezochte toogdagen of kerkendagen zich nimmer verdraagt met leegloop van de gemeente. Want de gemeente is uiteindelijk de smidse van de Heilige Geest. Daar vindt het wederbarende werk van de Heilige Geest plaats. Daar wordt de liefde tot de Zaligmaker gewekt. Wie roemt in het getal is triomfantelijk bezig. Wie eindigt in de genade weet van de triomf der genade.

Hoog
We mogen – met Paulus mee – Hoog opgeven van zegen, die God in kerk en gemeente geeft, wanneer het alles onder de genade valt.
We zullen echter nooit hoog opgeven van het getal, zeker niet als we daarmee anderen willen overtroeven. 'Wat hebt ge dat ge niet hebt ontvangen?' vraagt de apostel. Bovendien is het zo, dat wat zich vandaag als talrijk aandient, morgen in de neergang kan zijn. Terwijl elders het mosterdzaad ontkiemt.
Er is echter alle reden om de vraag te stellen of we vandaag het woord genade nog weten te spellen. Want genade redt een mens van het verderf. Genade bewaart een gemeente bij het Woord. Genade vernieuwt de kerk.


Als we na het 'succes' van de kerkendag niet leren spellen wat genade is dan rest de triomfantelijkheid, ook in onze hoge woorden naar de wereld toe. Dan kan het overigens best zijn, dat de kerk, die zich beweegt ver van deze voorttrekkende kerkendagkaravaan, in de nederigheid woont en leeft van genade. En dat zou wel eens meer een getuigenis kunnen zijn naar de wereld toe. Omdat daar de triomf van de Triomferende Christus wordt uitgezegd.

v. d. G.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Triomf en triomfantelijkheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's