De kerk en de oliecrisis
Dat een sterk geïndustrialiseerd land als het onze in feite erg kwetsbaar is wanneer de energiebronnen elders liggen, zoals in ons geval het Midden-Oosten komt dezer dagen wel sterk aan het licht. Dat we nog kwetsbaarder geworden zijn dan bij de vorige oliecrisis in 1956 ligt voor de hand, gezien de alleen nog maar toegenomen industrialisering en het daarmee weer samenhangende feit dat we een mobiele bevolking zijn geworden, die niet meer leven kan zonder de auto.
Dat we, nu we met de energievoorziening in het slop dreigen te geraken, samen bereid moeten zijn de lasten te dragen is zonneklaar en dat we, politiek gezien, vanwege de nu gerezen moeilijkheden om wille van de smeer de Arabische kandeleer niet moeten gaan likken is toch dunkt me ook niet teveel gezegd.
Maar nu liggen ook de consequenties, wat betreft deze oliecrisis, voor de kerk voor ons. Het zondagsrijverbod treft met name ook de predikanten, die 's zondags elders moeten voorgaan. Laat ik vooropstellen dat er een kern van waarheid zit in de opmerking, dat de kerk hier ook een goed voorbeeld moet geven. Ik bedoel het dan zó, dat ook wat betreft het reizen van de predikanten op de zondag regelingen te treffen moeten zijn, waardoor dit reizen zoveel mogelijk beperkt, blijft, bijvoorbeeld door in deze periode de eigen predikanten maar zoveel mogelijk in eigen gemeenten te laten voorgaan en door in vacante gemeenten zoveel mogelijk predikanten voor een hele zondag te krijgen of door ruilingen toe te passen, zodat er minder gereisd behoeft te worden. Een beetje meer economie zou ook bij het regelen van de kerkdiensten geen kwaad kunnen.
Maar er zit aan deze kwestie ook een heel andere kant. De regering heeft gezegd dat de kerk op dezelfde wijze behandeld wordt als andere groepen in de samenleving, geen tenachterstelling — bedoelde zij — maar ook geen bevoorrechting. Dat betekent dat predikanten moeilijk een ontheffing kunnen krijgen om 's zondags te reizen, terwijl — dat is ook bij de regering bekend — velen principieel bezwaar hebben om 's zondags van het openbaar vervoer gebruik te maken. Het kardinale punt in deze kwestie is echter dat de kerk niet op één lijn gesteld mag worden met welke organisatie dan ook. De eredienst is een wezenlijke zaak in de samenleving. Daar gaat het nu juist op de zondag om. Als de regering het verkeer juist op de zondag wil lam leggen, dan zeggen we akkoord, ook al beseffen we zeer wel dat deze gedwongen zondagsrust op Neêrlands wegen nog geen zondagsheiliging is. Maar de eredienst moet voortgang vinden en het behoort mede tot de taak van de regering om het de burgers mogelijk te maken om aan de eredienst deel te nemen en de goede voortgang van de eredienst te bevorderen. Ook hier geldt weer dat het van de kerkgangers, die een goede gezondheid hebben, verwacht mag worden dat ze zich dan ook extra inspanning getroosten, zelfs als het gaat om wat grotere afstanden. Wat vroeger mogelijk was moet nu ook kunnen. Gelukkig is er een besluit van de regering afgekomen dat invaliden en ouden van dagen naar de kerken vervoerd mogen worden. Maar had men dan ook niet een algemene ontheffing voor de predikanten moeten geven? Met name omdat de vacante gemeenten hulp nodig hebben en daarin ook juist de emeriti, die geen eigen gemeente hebben, zeer gewaardeerde hulp bieden, had er een dergelijke maatregel moeten komen. Nu het niet is gebeurd is er sprake van de grootste willekeur bij het verlenen van de ontheffingen. De ene predikant kreeg wel ontheffing, de ander niet.
De kerk zal gelijk behandeld worden met andere groepen, zei de regering. Daar had elke christelijke politicus tegen moeten protesteren — gelukkig is dat door diverse politici gedaan — namelijk omdat de kerk van eigen aard en rechte is, en de eredienst bovendien een uitgesproken plaats heeft als het gaat om het welzijn van het gemenebest. De eredienst is niet gelijk te stellen met een sportwedstrijd of een toneeluitvoering, zoals de regering nu in feite doet, waarbij men overigens voor toneelspelers en sportbeoefenaars nog wel speciale toestemmingen gaf van algemene aard.
De kerk is niet gelijk te stellen met andere organisaties en de zondag niet met de andere dagen van de week. Bij een autoloze vrije zaterdag zou ieder in gelijke mate lastdrager zijn (nu ja, lastdrager...) maar 's zondags liggen de zaken anders. Laat er maar zo weinig mogelijk auto's rijden op zondag, ook van de kerkgangers, ook van dominees. Ik zou zeggen: dat geldt ook op zondagen dat de regering géén rijverbod geeft. Maar nu maakt de regering er zich te goedkoop af — of moet ik zeggen te duur? — namelijk gezien de argumenten die ze hanteert.
P.S. Het was intussen zondag een weldadig aandoende rustdag en van allerlei kanten vernam ik dat de kerkgang best was.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's