Macht van de mythe
Theoloog des Vaderlands heeft veel troost gehad aan de zondag
Hij had zich net voorgenomen meer rust te nemen, toen Van dr. Kees van Ekris de eervolle titel van Theoloog des Vaderlands kreeg. Hij bezocht diverse plekken waar ‘de theologie voor het oprapen ligt’. Een interview over de betekenis van kerk en theologie in een tijd vol mythologische betovering.
Het overviel hem wel, de benoeming tot Theoloog des Vaderlands in oktober vorig jaar. Maar al snel kreeg hij er zin in. Het hielp dat de IZB het als een kans zag die paste bij zijn missie als leidinggevende van het trainingscentrum IZB-Areopagus voor predikanten.
Voetbalstadion
Iedere Theoloog des Vaderlands is vrij het jaar in te vullen naar eigen inzicht. En toen dacht hij: ‘Ik wil een eigen thema hebben, zodat ik niet constant iets briljants hoef te zeggen over de ingewikkelde dilemma’s van deze tijd. Het moet een project zijn waar ik nieuwsgierig naar ben, waar avontuur in zit en ook een beetje humor. Het is tenslotte een heel jaar.’ Hij besloot tien uiteenlopende locaties te bezoeken, van de Tweede Kamer tot een voetbalstadion tot een psychiatrische kliniek. De keuze voor deze plekken was deels ingegeven door de vele uitnodigingen die hij ontving en deels door zijn eigen interesse. ‘Ik wilde variatie en zocht plekken op die er maatschappelijk toe doen en voor mij een bijzondere betekenis hadden. Het lijkt soms wel alsof theologie een wat obscure, vergeten discipline is. Maar zodra je zegt: ik sta open voor een dag optrekken met je en ik reflecteer theologisch op wat ik zie, dan is er blijkbaar veel interesse vanuit allerlei plekken in de samenleving.’
Wat was de achterliggende gedachte om op zoveel mogelijk verschillende plekken het gesprek te willen aangaan?
‘Ik ben sinds het schrijven van mijn proefschrift een beetje – zoals ze dat zeggen – empirisch-theologisch geïnfecteerd. Er wordt heel veel gezegd over de samenleving en over verschillende groepen mensen. Maar al te vaak is dat een frame. Als empirisch theoloog denk ik dat als ik met al die verschillende mensen spreek, er veel meer te zien en te horen is. Welke werkelijkheid ontvouwt zich dan?
Voor een deel denk ik dat ik deed wat een dominee heel vaak doet. Gewoon met echte mensen praten, in allerlei sociale lagen van de samenleving, in allerlei omstandigheden, en van daaruit theologiseren. Als Theoloog des Vaderlands wilde ik eigenlijk publiekelijk laten zien wat theologen en voorgangers doen.’
Werden er, gaandeweg uw bezoeken en gesprekken, bepaalde patronen zichtbaar?
‘Een begrip dat voor mij steeds belangrijker is geworden, is dat van de mythe. Neem het voetbalstadion: dat is een mythische plek. Daar gebeurt iets ongrijpbaars wat mensen bezielt en plezier geeft. Maar soms is er ook sprake van bepaalde destructieve krachten die mensen niet meer kunnen temmen. Ik zag dat in het stadion, maar ook in de Tweede Kamer; in het theater en bij BigTech.
Laat ik het voorbeeld geven van gesprekken die ik gevoerd heb met een CEO van de Rabobank. Zij voelde heel sterk de spanning tussen de missie van de bank als coöperatie en de missie van de bank om winst te maken. Dat zijn sterke machten in die bank. Zij probeert met alle kracht die zij in zich heeft te blijven onderscheiden waar de rechtvaardigheid zit en de menselijkheid. Als theoloog heb je dan een unieke rol: je kunt woorden geven aan de worsteling van mensen met allemaal conflicterende belangen.’
Mirjam Bikker
‘Zo had ik ook een prachtige ontmoeting met Michel, een voetbalsupporter van FC Utrecht, die in een volkswijk is opgegroeid in een gebroken gezin, te midden van armoede en sociale ontwrichting. Hij heeft echt moeten vechten om overeind te blijven. Hij vertelde me over het familiegevoel dat er binnen de club leeft en hoe hem dat heeft geholpen in moeilijke tijden. Maar hij vertelde ook dat de club zozeer grip op hem kreeg dat hij zichzelf kwijtraakte.
Daar zie je dus de twee kanten van het mythische ineenvloeien: zowel de behoefte die wij mensen hebben aan verbondenheid met elkaar als ook de schaduwkant dat bepaalde krachten ons kunnen beheersen. In het gesprek daarover kan ik dat benoemen; niet als een bliksemschicht, maar als een expliciteren van wat we in dat gesprek allebei voelen.
Ik ben ook op bezoek geweest bij Mirjam Bikker tijdens een Kamerdebat over de liberalisering van de online gokmarkt. Dan heb je het over een verstrengeling van machten: verslaving, geld en overheidsbelangen.
Meerdere mythes strijden dan om voorrang in één Kamerdebat. En wat Mirjam Bikker doet, is de liberale mythe ontmaskeren van de onzichtbare hand die de gokmarkt wel zal corrigeren.’
Heeft volgens u dat mythische ook te maken met de gevolgen van de secularisatie?
‘Het idee dat secularisatie een verlies aan geloof is, is mij te simpel. Seculier is voor mij meer een ander woord voor leegte. En juist als mensen leeg zijn, zijn ze vatbaarder voor mythes. Mythes gaan over zingeving en over goden en machten. Het mythische heeft een intrinsieke metafysische kracht. In die zin zijn wij niet zo seculier in onze tijd. Wellicht eerder een soort betoverd.
Het idee van betovering kennen we in de theologie. Calvijn heeft het over het menselijk hart als een idolenfabriek. Dan zit je al in dat mythische veld. In het Oude Testament spelen goden en machten een heel belangrijke rol in het geestesleven. Paulus zegt schitterende dingen over de rechtvaardiging, maar in veel van zijn geschriften laat hij ook een apocalyptische kant zien: wij strijden niet alleen maar tegen vlees en bloed.
Ik geloof daarom niet dat het mythische vreemd is aan de gereformeerde traditie. Het ligt alleen niet binnen ons taalveld. Maar de zaak waar het om gaat, die is ons niet vreemd. Een gereformeerde theoloog is een bijbels theoloog. Dus die zal altijd zeggen: vertel, wat zie ik niet en wat moet erbij? Nou, die machten en krachten, die moeten erbij, denk ik.
Professor Berkhof heeft in de vijftiger jaren van de vorige eeuw een belangrijk boekje geschreven over Christus en de machten. Daarin betoogt hij dat de machten, de stoicheia, ook het bindweefsel zijn van de schepping. Een heleboel machten zoals vriendschap en de rechtsstaat zijn samenbindende machten die de schepping en schepselen bij elkaar houden. Tegelijkertijd zijn de machten ook geperverteerd, ze kunnen ontbindend werken en dan komt de chaos terug. Dat vind ik geen verkeerde denkcategorie voor onze dagen.’
We hebben het gehad over uw rol als theoloog om de mythen, waarvan we ons vaak niet eens bewust zijn, zichtbaar te maken en om een taal aan te reiken om deze krachten theologisch te begrijpen. Wat is de rol van de kerk in deze?
‘Ik zie de kerk als plek van verzet, waar eenvoud en geloof tegenwicht bieden aan de overweldigende machten van commercie, consumentisme en individualisme. De boodschap van de kerk gaat over de geboden en over de vrijheid in Christus, over trouw zijn, de sabbat houden, op een verantwoorde manier met je geld omgaan.
Tegelijkertijd zal de kerk zich voortdurend moeten oefenen in het onderscheiden van de geesten in deze razend complexe tijd met zoveel spanningen en dilemma’s. Als kerk kennen wij ook de verleiding ons te onttrekken aan deze grote, verwarrende wereld en ons terug te trekken in ons eigen taalveld en in onze eigen gemeenschap. Ik snap dat ook wel. Het heeft ook zijn waarde. Een schuilplek is niet verkeerd. Maar dat is niet de ferme gestalte van de kerk waartoe ze geroepen is.’
Kleingeestig
‘Twee jaar geleden heb ik een boek geschreven over de prediking (Dialoog, dans en duel). Ik heb geprobeerd de literatuur te bestuderen, goed naar collega’s te luisteren en gewoon te beschrijven welke rijkdom er al is. Collega’s die dat boek gelezen hebben, zeggen: aan dat ideaal kom ik vaak niet toe, maar je beschrijft inderdaad de kracht van wat prediking is en kan zijn.
Zo kijk ik eigenlijk naar de kerk. Laten we nou eens rustig met elkaar reflecteren op wat we als kerk in huis hebben, op wat ze op haar mooiste en op haar diepste is. Door te beschrijven wat de rijkdom van de kerk is, komen we bijna vanzelf tot een soort inkeer, een boetedoening bijna, over wat wij ervan maken. We hebben een impuls van het verlangen nodig, een impuls van het besef van waarom we belijdenis deden of waarom we ambtsdrager werden, wat de roeping van de kerk is. We staan in een werkelijkheid die zoveel rijkdom en kracht heeft. Dat geeft mijzelf overigens een verdiept besef van berouw. Dat wij als kerk vaak zo kleingeestig zijn, zo verstomd, zo niet in staat zijn tot de liefde waartoe we geroepen zijn zodat mensen voelen dat de kerk de belichaming van Christus is.
Ik gun de kerk dat verdriet. Wij hebben snel verdriet over de ander, over de cultuur en over dit en over dat. Waar blijft het verdriet over onszelf? Zelfkritische vragen kunnen heel vruchtbaar zijn. Waar hebben wij ons de afgelopen jaren en decennia mee beziggehouden? Hoe pragmatisch zijn we vaak, intern gericht, problematiserend? Hoe hebben we de jonge generatie gevoed om in deze tijd mens van Christus te zijn? Dat is geen duister berouw, het ontspruit juist aan de idee hoe mooi het kan zijn.’
Misschien is de kerk niet zo sterk in het benoemen van het goede dat er ook is?
‘Ik probeer steeds zo liefdevol en bevlogen mogelijk over de kerk te spreken. Denk aan een ouderling die gewoon op bezoek gaat bij mensen die in de kreukels liggen door de macht van de mythen van de tijd, een gebed uitspreekt en probeert lief te hebben. Daar moeten we met dankbaarheid en vrolijk over spreken. In onze eigen traditie zijn wij sterk antithetisch gericht. Zeker op onze cultuur. En dat deel ik. Zeker als je het over de machten hebt. Ik ben helemaal geen optimistisch theoloog die verheven over de mens spreekt. Helemaal niet. En toch ben ik ook echt ontroerd geraakt door de liefde die allerlei soorten mensen, al of niet gelovig, in hun werk tonen voor een ander. Een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige, bijvoorbeeld, die in buitengewoon verdrietige omstandigheden alles geeft wat zij aan menselijkheid in zich heeft om een gezin uit de brand te helpen of om een suïcidale patiënt bij te staan. Als empirisch theoloog die zegt en beschrijft wat hij ziet, vind ik het niet eerlijk naar mensen toe om alleen het kwade in hen te benoemen.’
Hoe reflecteert u daar theologisch op?
‘Als we nou beginnen met te zeggen dat het een terrein is dat we niet klein krijgen maar dat we ook niet moeten negeren. We moeten al helemaal niet het goede dat we in mensen aantreffen gaan deconstrueren als was het maar schijn. Dan zijn we eigenlijk een soort “kapotmakers” en theologie mag geen kapotmakerij zijn. Als theoloog wil ik ontdekken wat er in de werkelijkheid allemaal te vinden is en daar taal voor ontwikkelen.
De mysterieuze presentie van God, verrassend en ontregelend, die wij niet klein kunnen krijgen, is me dierbaar. Dat impliceert aan de ene kant een fundamentele openheid naar hoe God werkt en tegelijkertijd dat ik dat nooit in de vingers krijg.’
Uw optreden als Theoloog des Vaderlands speelde zich voornamelijk af in 2024. Hebben de gebeurtenissen van het afgelopen jaar dit optreden beïnvloed?
‘De eerste reflex die we allemaal hebben als we terugdenken aan wat er allemaal is gebeurd, is dat we politieke gebeurtenissen gaan benoemen. Dat laat zien hoe verpolitiseerd wij zijn. Voor mij persoonlijk is 2024 een jaar waarin ik veel troost heb gehad aan de zondag en aan de prediking. Die hebben mij echt gedragen en moed gegeven, juist in deze zeer ontregelende en dreigende tijd. Laten wij onze blik dus niet alleen richten op het politieke en maatschappelijke maar vooral op de realiteit van Christus in al haar gedaantes.’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 2024
De Waarheidsvriend | 28 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 2024
De Waarheidsvriend | 28 Pagina's