De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Een andere orde

Bekijk het origineel

Een andere orde

Zorg voor de schepping – Schepping en zonde (2)

8 minuten leestijd

Wat een schitterende, weergaloze creatie. Dit geldt voluit van en voor het scheppingswerk van God drie-enig (Gen.1:1). De chaos is naar Gods bedoeling bedwongen en door de Geest van God is de kosmos (sieraad) tot stand gebracht.

In de eerste geloofsbelijdenis die de Schrift aanreikt, klinkt volop aanbidding, bewondering en verwondering door met dankzegging jegens de Schepper. Wanneer Hij Zijn totale creatie keurt, klinkt beslist en beslissend Zijn beoordeling: ‘En zie, het was zeer goed.’ (Gen.1:31) En de schepselen, Adam en Eva voorop, weerspreken dit niet. Zij hebben in en met het oog op de schepping zelf(s) een bijzondere positie gekregen. Namens God, als Zijn beelddragers, moeten zij de schepping zo goed mogelijk beheren. Er mag dus eredienst alsook liefdedienst van hen verwacht worden.

Wat een misser

Helaas is er al snel het diep aangrijpende en ingrijpende gebeuren van de zondeval (Gen.3). In hun dwaze en schandalige rebellie hebben Adam en Eva hun roeping van hogerhand verzaakt. Daarmee hebben zij heel hun nageslacht, maar tevens heel de schepping, meegesleurd in hun ongehoorzaamheid en onder Gods oordeel gebracht.

Wat een misser; bovenal God onterend. In plaats van goed beheer is er wanbeheer gevolgd. Werkelijk doodzonde. Het onheil is niet te wijten aan constructiefouten en groeistuipen in de schepping door God, maar is door onze schuld in de wereld gekomen.

De eeuwen door is het misdadige in ons gedrag en keuze ontkend of anders geduid. Wie de bezwaren beluistert, onderkent dat steeds de vragen spelen: ‘Hoe is de zonde in de wereld gekomen en wanneer? Wie heeft daarin de hand gehad en moet ervoor aansprakelijk gesteld worden?’

In vele overwegingen blijkt God de schuld te krijgen. Kort en goed is echter vanuit het totaal van de Schriften duidelijk dat God de Schepper niet de Auteur of de oorzaak is van het misdrijf. Daarvoor zijn wij volledig aansprakelijk. Wel moet erkend worden dat de zonde onverklaarbaar is, raadselachtig blijft. Dit laat onverlet dat de zonde als macht met al zijn rampzalige invloed en doorwerking verschrikkelijk is en dood en verderf heeft gebracht in mensenlevens en voor al het geschapene.

Creaturen

Opmerkelijk genoeg heeft God Zijn schepping niet prijsgegeven en het doodvonnis over al het leven niet dadelijk voltrokken. Zijn onbegrijpelijke barmhartigheid en trouw blijken al meteen wanneer de Schepper de schuldigen opzoekt, ter verantwoording roept en in hun noodsituatie Zijn Zoon met Zijn reddingswerk belooft. Ook de zorg voor het geschapene mogen zij houden, zij het wel met de nodige moeite en pijn. Uit het genadige vervolg voor Adam en Eva met hun nageslacht wordt duidelijk dat wie Gods beloften in geloof omhelst en Hem in gehoorzaamheid dient, Zijn zegeningen ontvangt. Dat geldt allereerst mensen, maar het komt evenzeer alle overige creaturen ten goede. Bij ongehoorzaamheid en ontrouw komen Gods straffen die generaties en volken raken, maar ook de schepping met allerlei crises. Lees er de wet en de profeten maar op na.

Als er Eén zwaar heeft getild aan de zonde en het lijden van de mensenwereld en van de schepping, dan is het wel Christus Jezus geweest. Hij Die al vanaf het begin voor het Zijne (Joh.1) zorg droeg. Hij heeft Zich als Middelaar voor kerk en kosmos gemeld en Zich volledig voor de eer van Zijn Vader en voor verlossing van hemel en aarde ingezet. Rond Zijn Persoon, bij Zijn komen en in Zijn dienen op aarde, in Zijn onderwijs en Zijn wonderen zien wij het ten voeten uit.

Pacificeren

Het vindt zijn hoogte- of wel dieptepunt in Zijn kruislijden, in Zijn dood met alle kosmische gebeurtenissen inbegrepen. Hij draagt de vervloeking van Godswege over alle ongerechtigheden van ons. Hij boet en bloedt ook voor de ellende die wij de schepping hebben aangedaan. Hij heeft in volmaakte gehoorzaamheid en toewijding wel aan Gods opdracht voldaan. De tweede Adam heeft de verzoening met God, vergeving en vernieuwing, eeuwig leven, verdiend en verkregen. De machten van dood en verderf zijn door Hem verslagen en publiek te schande gemaakt (Kol.2:15).

Hij laat het heil niet alleen al de Zijnen uit de volken ten goede komen, maar ook de schepping. Volop is Hij nu in de hemel met die middelaarstaak als Hoofd van kerk en kosmos bezig. De reikwijdte van Zijn dienst, de kracht van Zijn bloed en voorbede en het effect daarvan is veel groter dan wij kunnen bedenken en verwoorden. Hij zal alles weer pacificeren en onder God, de wettige Eigenaar van alle creatuur, terugbrengen.

Paulus betuigt door de Geest verlicht dat Christus ook het luchtruim tot in zijn verste uithoeken zal zuiveren van alle geestelijke boosheden met hun verderfelijke kracht en invloed. Er valt dus nog heel wat te verwachten. Niet voor niets is ons geopenbaard door Jezus Christus Zelf, dat de vertegenwoordigers van de schepping, de Schepper, de Verzoener en de Herschepper, nu al voor Zijn troon loven en prijzen voor Zijn heilzaam handelen.

Uitzicht

Het is de apostel Paulus, die naast vele andere schatten voor het geloofsleven, ook de kosmische facetten van het heil in zijn brieven aan de orde heeft gesteld, in lijn met de profeten en zijn Meester. Daarbij wordt het lijden in en van de schepping niet verzwegen of geminimaliseerd (Rom.8:18vv.). Paulus heeft hartzeer over de destructie van de goede schepping. Juist in het kader van de Heilige Geest en Zijn activiteiten stelt hij in geloof nadrukkelijk vast dat er naast alle ellende ook perspectief is voor de lijdende schepping. Paulus heeft van de Geest het uitzicht dat met de verheerlijking en vrijheid van Gods kinderen ook die van de kosmos aanstaande is. Nu, de tijd voorafgaand aan de wederkomst, is er het lijden in vele vormen en maten, het schreiende en schreeuwende onrecht, dood en verderf. Maar – wat een contrast – de heerlijkheid die God heeft bereid voor de Zijnen en het Zijne, gaat daar volledig bovenuit.

Weeën

Geen wonder dat ook de schepping met Gods kinderen reikhalzend verlangt naar die bevrijdingsdag, wanneer er (ver)ander(d)e mensen luisterrijk voor de dag komen. Kinderen die God hun Vader volledig representeren en aan Zijn bedoelingen, ook ten aanzien van de schepping, volmaakt en voorgoed beantwoorden.

De schepping, stelt Paulus met nadruk vast, is nu nog onderworpen aan de zinloosheid, vergeefsheid, ijdelheid. Afbraak en vergankelijkheid verijdelen de constante bloei en sier. Ons gemeenschappelijke en persoonlijke wanbeheer schaadt en schendt de creatuur. Wie bekreunt zich daarover? De schepping zelf steunt en kreunt in ieder geval wel onder het gewicht van onze zonden en van het oordeel van God daarover.

Paulus trekt de vergelijking met een vrouw die door de weeën heen haar kind ter wereld hoopt te brengen. Opmerkelijk is te vernemen, dat de schepping onvrijwillig die noodsituatie ondergaat en er ook tegen protesteert. Wie heeft de schepping aan zinloosheid onderworpen? Er zijn twee antwoorden gegeven: God of Adam. Een wijs woord van de lutherse nieuwtestamenticus Bengel (1687-1772) in de discussie daarover: ‘Adam heeft de schepping prijsgegeven aan het verderf, maar God heeft haar daaraan onderworpen.’

God gaf al direct na de zondeval hoop door Zijn beloften. Deze hoop is er evenzeer voor de schepping. Die zal bevrijd worden uit de slavernij van de vergankelijkheid. Er is dus met recht en reden hoop op een betere wereld die door de Drie-enige wordt vernieuwd en geheiligd. Er komt een ander bestaan, een andere orde. Het is door Israëls profeten geschouwd en in het laatste bijbelboek onthuld. Het verlangen naar de totale herschepping leeft concreet in de gelovigen, in hun getuigenis, hun gebeden, met niet te vergeten: voorbede en gerichte zorg voor Gods schepping.


Het voorschot van de toekomstige erfenis is in de Geest ontvangen en garandeert iedere gelovige dat God al Zijn beloften vervult. Terecht verwacht de gemeente in volharding en solidariteit met heel de creatuur haar Bevrijder en Vernieuwer. Daar zucht ook de Geest Zelf om en Hij ziet uit naar de glorie van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waarop de gerechtigheid wonen zal.

De Geest werkt daar nu nog voortdurend aan. Hij zal Zijn opdracht wis en waarachtig volbrengen. Een heilig samen-zijn met God drie-enig en al Zijn bruiloftsgasten in een vernieuwde kosmos, die nog heerlijker zal schitteren dan in den beginne, ligt werkelijk in het verschiet.

Zuchten, lijden en tranen zijn eerst door God eigenhandig verwijderd en aan het hopend verlangen van kerk en kosmos is voldaan. Eeuwig is er de aanbidding van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest met lofzang en dankzegging door de ontelbare kinderen van God, tezamen met de engelen en de complete schepping. Ook het middelaarswerk is af. Het beheer van Gods wereld is eindelijk en eindeloos in goede handen. Met een volkomen hart voor God.


Gaat de huidige schepping verheerlijkt mee de herschepping in? Met andere woorden: heeft het zin wat we doen? In deze serie bekijken we de zorg voor de schepping vanuit vijf invalshoeken.

1. God de Schepper

2. Schepping en zonde

3. Schepping en herschepping (volgt 30 januari)

4. Voorzienigheid en verantwoordelijkheid

5. Concrete vragen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 2025

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Een andere orde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 2025

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's