Verbond en verlossing 1
Het verbond, dat van geen wankelen weet In één greep had God Zijn mensheid, die eeuwig de Zijne zou zijn, voor Zich. Toen er zich geen schepsel nog roerde, voor alle dingen, in de stilte der eeuwigheid, was God — de Drieënige — in Zijn eeuwige Raad des heils en des ...
Verbond en verlossing 2
De toepassing van het heil gaat op zichzelf eenzijdig van God uit en is ook een volkomen éénzijdig werk. Toch wordt het door Gods kinderen verbondsmatig dat is tweezijdig ingeleefd. Zoals reeds gezegd, de zondaar wordt in zijn schuld gezet, veroordeelt zichzelf, hongert en dorst naar Christus, de ...