
Samuël, een zoon der Wet
118) De oude heer zag hem daar staan en dacht nu zeker, dat hij om gastvrijheid wilde vragen, maar daar niet de moed toe vond. Hij wenkte hem licht met de hand en sprak enige woorden naar binnen, in de tent. Samuel trad met een bescheiden groet en met een vragende ...

Samuël, een zoon der Wet
119) De manier, waarop die vrouw hem had aangekeken, kwam hem pas later te binnen. Een blik was dat geweest net als die, waarmee die eerste morgen te Jeruzalem die logementhouder hem de weg naar de Tempelberg had beschreven !Was daar niet iets in van medelij ...

Samuël, een zoon der Wet
120) „De stad zal moeten worden in bezit genomen", dacht hij verder. „Zij zal moeten worden bevolkt, en worden vergroot, als men tenminste niet hen wil verdrijven, die haar thans bezet hebben. Men zal goed doen, daar dadelijk maatregelen voor te treffen."Hij ...

Samuël, een zoon der Wet
121) Met schitterende ogen, waarin vreugdevolle hoop gloeide, richtten zij zich op, maakten een buiging voor de grot, die eens de kribbe had geborgen, en knielden voor het altaar neer. Bijna iedere belijdenis van het Christelijk geloof had in dit gebouw haar eigen ...

Samuël, een zoon der Wet
123) Hij kon haar niet in de rede vallen. Hij kon zich ook niet uit de voeten maken en aan haar" woorden zich onttrekken. Stil ging hij naast haar, zijn hart haar openend zonder tegenstand te bieden, en vastgehouden en bekoord door haar warme en ernstige ste ...

Samuël, een zoon der Wet
124) „Toen onze koning David een knaap was, wist hij toen óók al, wat Adonai van hem maken zou ? Wellicht is de Messias al in het land en weet hij op dit ogenblik nog zelf niet, wie hij is. Houd je zoiets voor mogelijk, Samuel ? "Hij sprong op en maakte zijn ...

Samuël, een zoon der Wet
125) Een wat duistere vriendschap was er tegenwoordig tussen hem en Atrasch, de Moedier, wie hij alle weken waren en tijdingen bracht, en die hij vooral op de hoogte hield van de ambtsvervulling van Tulpenbloesem. ,,Hij kan zich van een rein hart geen voorstelling ...

Samuël, een zoon der Wet
126) „Ik hoopte zo, dat de waarheid eindelijk voor aller ogen verschijnen zou, — en dat jij zelf.... jij zelf Maar nu wijs jij op iemand anders ~ en nu buig jij voor een ander — en de hoop dwaalt, zo kort vóórdat het doel is bereikt, toch nog van de rechte weg af, ...

Samuël, een zoon der Wet
127) ,,Gezegend hij, die daar komt", antwoordde in goed Hebreeuws een nog tamelijk jonge man, die op een schoenmakerskruk zat, terwijl hij even opkeek. "Waarmee kan ik u van dienst zijn ? ",,Ik heb een lange vraag aan u over te brengen van mijn moeder, als ...

Samuël, een zoon der Wet
128) Samuël sloeg bedroefd de handen ineen. „O wee, o wee! Gij moogt dat niet zeggen. Zijt gij niet bevreesd om dat te zeggen ? Ik mag dat niet aanhoren, ofschoon . . . . ..ofschoon . . . . . en ik ben in Bethlehem geweest, waar Hij geboren is. Maar — dan zijt gij ...