
GEESTELIJKE OPBOUW
In Plato's Staat zijn drie standen. Tot den laagsten stand behooren de boeren en handwerkslieden ; die naar hun (lagen) aanleg moeten arbeiden (het handwerk, de arbeid werd als minderwaardig door de wijzen veracht), en de twee hoogere standen van leeftocht, van voedsel en kleeding, moeten voorzie ...