
VAN DEN WOORDE GODS
2e Serie. XVI.
Twee levensbeginselen gisten dus in de menschenwereld. Het eene stamt uit de paradijsslang, het andere, dat zijn oorsprong heeft in de vrouw, de Moeder aller levenden, ten laatste ook de Moeder van den Christus Gods. En de menschheid heeft daarin van het p ...

VAN DEN WOORDE GODS
2e Serie. XVII.
De geschiedenis der menschheid staat van den beginne in het teeken der worsteling tusschen God en mensch. En de Heere zelve heeft dit aan het menschelijk bewustzijn geopenbaard en door en in die openbarende daad Zich tevens een volk doen herboren worden t ...

VAN DEN WOORDE GODS
2e Serie. XIX.
Het gelaat is de spiegel der ziel. Gods schepselen dragen allen in hun uiterlijk verschijnen de merkteekenen hunner ziel. De ziel, die het levensbeginsel in zich draagt, vertolkt zich zelve in de levensvormen, die zij voortbrengt. Dat is zoo in de gansche ...

VAN DEN WOORDE GODS
2e Serie. XV.
Van meet af heeft dus de menschheid geweten, dat haar leven stond in het teeken van eene geweldige worsteling. De Heere openbaarde het onmiddellijk na den val. En als deze openbaring niet te vergeefs zou geschieden, dan moest met die openbaring ook de weder ...

VAN DEN WOORDE GODS
2e Serie.
II.
De daad der zonde heeft eene geweldige uitwerking op des menschen zielsbestaan. Dat was zoo in de levensgeschiedenis van den eersten mensch, en daar in hem de geheele menschheid begrepen was, is het ook zóó in al wat mensch is, de eeuwen door. De modern ...

VAN DEN WOORDE GODS
2e Serie.
IV.
Het licht der Godskennis doofde in het menschelijk geslacht. Niet anders bleef, dan de onuitroeibare behoefte, die de eeuwen door drong tot een zoeken, of zij Hem mochten tasten en vinden, hoewel Hij niet verre is van een iegelijk van ons. In den nacht ...

VAN DEN WOORDE GODS
2e Serie. XIII.
Daar is dus een principieel onderscheid tusschen den omgang, die er was tusschen God en den mensch voor en na den val. De wijze, waarop God Zich aan den mensch openbaarde, toen hij in ongebroken gemeenschap met Hem verkeerde, was eene geheel andere, dan d ...

VAN DEN WOORDE GODS
XX. 2e Serie.
Reeds kort nadat de mensch uit het paradijs gebannen was, deed de Heere hem het licht opgaan over de diepe roerselen van het leven des gemoeds. In Kaïn's leven wordt het openbaar, dat ook aan den natuurlijken mensch de Heere arbeidt door Zijn ontdekkend woo ...

VAN DEN WOORDE GODS
XXI.
Zoo staat dus reeds het eerste geslacht van Adam in het licht eener diepe ontdekking en heldere opklaring des bewustzijns aangaande de zedelijke verhouding tot God, wanneer het aankomt op Zijn dienst en de gemeenschap met Hem. De menschheid moest weten, dat geen nad ...

VAN DEN WOORDE GODS
2e Serie. Uit het onbeschreven Woord. XXII.
Het zedelijk bewustzijn des menschen is dus niet zonder besef van verantwoordelijkheid. Deze is gegrond in onze schepping naar Gods beeld. De wijsbegeerte moge hare krachten inspannen dezen zedelljken grondtrek weg te wisschen, ...