
VAN DEN WOORDE GODS
2e serie.
XXXIV.
De mensch is krachtens schepping een sociaal wezen. De Robinson Crusoe, die op een eenzaam eiland de maatschappij ontvlucht, is het phantasiebeeld der kunstenaars en dichters uit den tijd, waarin de ziekte der cultureele oververzadiging de gansche re ...

VAN DEN WOORDE GODS
XXXIII.
2e Serie.
Er is zondekennis en zondekennis. De misdaad kan geweldige consciëntie-wroeging baren, den mensch alle rust benemen, hem voortjagen van oord tot oord, zonder dat er van een komen tot God sprake is. De geschiedenis der groote misdadigers leert het, h ...

VAN DEN WOORDE GODS
XXXII.
2e Serie.
De koninklijke dichter der Spreuken geeft eene eigenaardige teekening van den psychologischen toestand, die met den haat gepaard gaat. Hij laat het licht opgaan over de innerlijke ontwrichting, die de haat; veroorzaakt. De haat kan gepaard gaan met e ...

VAN DEN WOORDE GODS
XXXI.
2e Serie.
De zondekennis behoort niet slechts tot hetgeen Gods kinderen doorleven, doch zij is algemeen menschelijk. Ook de natuurlijke mensch wordt door haar wel bezocht, want de consciëntie is gegrond in het menschelijk wezen. Er is geen mensch, in wien zij n ...

VAN DEN WOORDE GODS
XXX
2e Serie.
Het is merkwaardig, dat de vloek over Kaïn's persoon zich ook uitstrekt over zijn dagelijkschen arbeid, want de aarde zou hem niet meer voortbrengen hetgeen zij inderdaad zou kunnen geven. Er zou eene groote teleurstelling dezen vreeselij ken zondaar be ...

VAN DEN WOORDE GODS
XXIX.
2e Serie.
Het aardsche leven des menschen verschijnt dus van den beginne onder de openbarende daad Gods in het licht Zijner gerechtigheid, ja, Zijner wrekende gerechtigheid, als het geldt de behoudenis van het leven des naasten. In Kaïn's geschiedenis wordt ons ...

VAN DEN WOORDE GODS
2e Serie.
XXVIII.
Zoo gaat er dus in Kaïn's misdaad en de wijze waarop de Heere Kaïn daarbij bepaalt, voor het bewustzijn der menschheid een nieuwe openbaringslicht op. Reeds de allereerste geslachten moeten verstaan, dat zij met hunne levensdaden voor Gods aangezich ...

VAN DEN WOORDE GODS
2e Serie.
XXVII.
Genesis 4:9—12. En de Heere zeide tot Kaïn : waar is Habel, uw broeder ? en hij zeide: k weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder ? En Hij zeide : wat hebt gij gedaan ? aaar is een stem des bloeds van uwen broeder, dat tot Mij roept van den aardbo ...

VAN DEN WOORDE GODS
2e Serie.
Uit het ongeschreven Woord,
XXVI.
Genesis 4:9—12. En de Heere zeide tot Kaïn : waar is Habel, uw broeder ? en hij zeide : Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder ? En Hij zeide : wat hebt gij gedaan ? daar is een stem des bloeds van uwen broeder, ...

VAN DEN WOORDE GODS
2e Serie.
XXV.
Genesis 4:9—12. En de Heere zeide tot Kaïn : waar is Habel, uw broeder ? en hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder ? En Hij zeide : wat hebt gij gedaan ? daar is een stem des bloeds van uwen broeder, dat tot Mij roept van den aardbod ...