
Laat mij gaan!
Laat mij gaan, laat my gaan! ik moet Jezus gadeslaan,want mijn ziel is vol verlangen Hem voor eeuwig aan te hangen en voor Zijnen troon te staan.Heerlijk licht, heerlijk licht. Zon, waarvoor het duister zwicht!Laat die dag toch spoedig komen, Dat ik daar met alle vromen zie Z ...

Vrede op aarde.
Luc. 2 : 14 — Matth. 10 : 34 — Luc. 12 51.Een vrede op aard, waarop de denker staart, gespeend aan Schriftgezag, is drog en waan, want Christus eigen lippen, zegden 't aan: „Ik breng op aard geen vrede, maar het zwaard."Dan eerst, als 's werelds jongste stond zal slaan. en 't laatst ...

Psalm CL.
Soli Deo Gloria! Hallelujah! Looft alom God in 't hoogste Heiligdom! Loof Hem, allerlei geslacht in den hemel Zijner kracht! Looft Hem om Zijn mogendheden; naar de menigvuldigheid van Zijn macht en majesteit lofgezongen, aangebeden!Looft Hem met bazuingeluid ...

Psalm XXIV.
Heel de aard met al wat daarop leeft en in de wereld woning heeft behoort den Heer', Wiens wyze vonden haar op den wijden oceaan en de omgestuime waterbaan der breede stroomen wilde gronden.Wie klimt tot 's Heeren berg omhoog; wie durft-voor Zijn ontzaglijk oog Zijn heiligdommen binnentred ...

Naar Kribbe en Kruis.
o, dat gij 't weet; o, dat wij 't allen weten: voor God geldt waarheid, nimmer schijn; niet slechts in naam een Christen heeten, doch inderdaad een Christen zijn.Alle eigen wil en wijsheid dient verloren, ons eigen-zelf moet weggedaan, want niemand kan, dan wêergeboren, het Godsrijk zien e ...

Psalm CXXXVIII.
Uit 's harten grond zing ik U lof; U zal mijn harpspel prijzen; aan 't hoofd der goón, in 't Tempelhof zal ik U dank bewijzen. Daar neergeknield, loof ik Uw Naam Om Uw genade en trouwe saam,Want heerlijk hebt Ge Uw roem vermeerd, vervullende Uw beloven: toen ik Uw bijstand had begeerd en s ...

Ondank.
Hoogl. 5 : 2—8 (vgl. Openb. 3:20 en Matth. 25 : 1—13).Wie ben ik toch, dat Gij zoo moeizaam trachten wilt naar mijn wederliefde, o Jezu-mijn, en dat ik aan myn deur, in koude en pijn trouw wachtend, U zoo vaak zag overnachten?Ach, zulk een trouw bestond ik te verachten? U liet ik bu ...

Psalm LXXVI.
God is in Juda welbekend, Zijn Naam is Isrels Koning; Hij stichtte in Salem Zich een tent, in Sion is Zijn woning.Bliksems, flitsend van het koord, schilden, zwaarden, schichten, de oorlog-zelf moet op het woord Zyner almacht zwichten.Hoe heerlyk blinkt Uw Majesteit, van 't roofgebe ...

Niet ver!
Marc. 10:17—23.Gij zijt „niet ver" van 't Godsrijk; neen, maar nochtans niet er in; gij koost het smalle pad alleen, gij bleeft aan zijn begin.En als dan straks uw doodsuur slaat, reeds morgen, heden al, of dan, te vroeg en toch te laat, 't „niet ver" u baten zal?„Niet ver"; ...

Psalm LXXXIX.
(Vervolg en Slot.) 'k Vond David, mijnen knecht, en zalfde hem het hoofd met heilige olie, hem van ouden tijd beloofd.Met hem zal steeds mijn hand in voor en tegen blijven, hem zal mijn machtige arm de kracht ensterkte stijven. Geen vijand zul hem ooi ...