
Verschoppelingen
„Vreeselijk aardig, mijnheer ! vooral voor zoo'n urenlangen rit. En daarbij — ik was wel een beetje angstig, om alleen te zijn met zulk een vreemden heer. Doch nu u er bij bent, kan ik gerust zijn !"
Paul was toch erg in zijn schik, dat hij nu Marie naast zich had. 't Bleek hem, dat zij en mi ...