
RUST VAN BINNEN
Al ruischen alle wouden. Al bruist het wilde meer. Al beeft het al van donder. Al straalt de bliksem neer: Mijn hart blijft zonder vreezen In Zijn Wezen.
Het kan ons niet verschrikken Al wat van buiten woelt, Wanneer men maar van binnen De schoonste ruste voelt: De schoonste rust van binnen K ...

Nederig van harte.
Wanneer de Hemel geeft zijn zegen : Van eenen schoonen zomer-regen. Zoo valt die gaaf wel overal; Maar al wat hoog is en verheven, Daar komt het water afgedreven, En vloeit in 't allerlaagste dal. Dat is wat schoons, om mij te leeren : Zoo vloeit de milde Geest des Heeren, In 't needrig en ootmoe ...

Verlangend verwachten.
Wij kijken uit naar 't zalig Oosten, met uitgestrekten hals en hoofd, en hopen op het schoon vertroosten dat ons de waarheid heeft beloofd. Wat achterblijft; dat zal gebeuren ; nog maar een wijlt je met geduld ; tot God ontsluit Zijn gouden deuren en alles heerlijk wordt vervuld. ...

Gods nabijheid
Ik meende, ook de Godheid woonde verre, In eenen troon, hoog boven maan en sterre.
En heften menigmaal mijn oog. Met diep verzuchten naar omhoog;
Maar toen Gij u beliefden te openbaaren. Toen zag ik niets van boven nedervaaren.
Maar in den grond van mijn gemoed. Daar werd het liefelij ...

RUST VAN BINNEN.
Al ruisen alle wouden. Al bruist het wilde eir, Al beeft toet al van Donder, Al straal'd .de Bliksem neer : Mijn hert blijft zonder vreezen, In Zijn Wezen.
Het kan ons niet verschrikken, Ai wat van buiten woeid. Wanneer men maar van binnen, !De schoonste ruste voeld, Die schoonste rust van bi ...

RUST VAN BINNEN
Al ruischen alle wouden, Al bruist het wilde meer, Al beeft het al van Donder, Al straalt de Blixem neer: Mijn 'hart blijf zonder vreezen, In zijn wezen.
Het kan ons niet verschrikken, Al wat van buiten woeld, Wanneer men maar van binnen, De schoonste ruste voeld : Die schoonste rust van binn ...