
De Puritein van de Hertenpolder
23) Ik denk niet graag aan mijn verleden terug. Janus. Maar ik was noch rooms, noch protestant, en wat ik nu ben, ben ik door de genade van God. En deze genade heeft mij niet in de roomse kerk gebracht, maar in de kerk der Hervorming. En die kerk der Hervorming hee ...

De Puritein van de Hertenpolder
24) Waar hij 't vandaan heeft; Janus schrijft het Gode toe, maar van jongsaf stelde hij zich deze dag apart. Doch hij zag niet voorbij, dat de overige dagen der week ook geheiligd moeten worden, want ook van het werken, ja, van alles geldt het: doet het al ter ere ...

De Puritein van de Hertenpolder
25) Samuel Rutherfort is weer onderscheiden van André Gray. Als zij over dezelfde tekst zullen hebben gepreekt, welk een verschillende gedachten zullen er in de preken zijn op te merken geweest.De bediening des Geestes schenkt altijd nieuwe dingen.Jan ...

De Puritein van de Hertenpolder
26) VII. De snelle leugen. Niet om er voor aangezien te worden, of om er een wit voetje te krijgen, in de verste verte niet, maar uit achting, liefde en toegenegenheid, voert Janus wel eens een klein zoetemelks kaasje of een pond bot ...

De Puritein van de Hertenpolder
27) Hij is wat gaan worden bij de mensen en de liefde van Christus is uit zijn hart geweken. Het is er koud en dood geworden. Donkere schaduwen zijn er gevallen over z'n leven.Van Janus is h ij een opgewekt gelaat gewend en nu ziet hij dat hij niet is als gi ...

Samuël, een zoon der Wet.
50)Een geweldig gekraak en een majestueus gerol van den donder deden hem ophouden. Het rolde den kant van de vlakte van Jizreël op, alsof het aan de wolken de grenzen afteekende, waarbinnen deze zich zouden hebben te ontlasten. Tegelijk werd in het woud op den berg het geluid van de dieren ...

Samuël, een zoon der Wet.
51)„Ik zou het nu wel willen vertellen — ik kan het toch niet langer voor mij houden. Ik had het zoo graag al eens éér verteld.Het is mij alleen overkomen, maar ik kan het niet langer in mijn eentje dragen. Gijlieden zult mij wel niet verraden, — en ook al deedt gij dat, dan is het ...

Samuël, een zoon der Wet.
52) Hier werd de verteller in de rede gevallen door Mandel, die luid uitriep : „Zoo'n gemeene kerel ! Is dat werkelijk zoo ? Is dat werkelijk zoo ? " Hij hield den adem in, en stampte op den grond, en zwaaide met zijn armen. Ook de anderen deden een gemompel hooren ...

Samuël, een zoon der Wet.
53) Weer ging er een gele vlam om hut, boom en menschen, en het knalde, kraakte en knetterde, alsof het halve firmament boven den Karmel in elkaar stortte. De stemmen van de wouddieren werden luider — het was een angstig wachten van heel de schepping.De door ...

Samuël, een zoon der Wet
54) „Nog één — en wéér een ! O, wonder, het regent !" Ook de blinde had nu een regendruppel gevoeld op haar gelaat, dat zij ten hemel gekeerd hield en die was haar juist op haar brandend ooglid gevallen. Ook zij uitte een kreet van vreugde.Telkens als de don ...