
Psalm XVII.
Neig de ooren tot mijn klacht; o Gij, gerechte God, merk op het smeeken der lippen, die geen logen spreken.Gij ziet de waarheid, oordeel Gij! Des nachts hebt Gij mijn hart gewogendoorvorscht, gelouterd en bespied mijn diepst gemoed met alziende oogen,maar onoprechtheid vindt ...

Psalm CXXXV.
Schikt u om Gods Naam te loven, trouwe dienaars van Zijn Huis.Looft Hem in Zijn Tempelhoven bij het heilig feestgedruisch ! Prijst Zijn Naam; juicht Hem ter eer: goed en lieflijk is de Heer'.God heeft Jacob uitgelezen.Isrel is Zijn gunstgenoot. Ja, ik weet, groot is Zijn Wezen, boven alle ...

Hemelvaart.
Sion, zing, schoon nog besloten in d' omtuinden wereldhof; zing, des Bruigoms feestgenooten luistren hunkrend naar uw lof.Zing het Bruidslied, Hem ter eere. Die u liefheeft. Om uw stem smeeken de Englen, smeekt uw Heere.Juich Hem toe, Jerusalem!Vlied, Geliefde, aangebeden, zielsbemi ...

Psalm LXXXV.
Gij hebt, o Heer', te voren Uw land in gunst bezocht, van Jacob, Uw verkoren, 't geboeide vrijgekocht; Gij hebt de schuld vergeven, de zonden toegedekt, waarmede Uw volk misdreven, Uw toorn had opgewekt.Gij hebt Uw toorn bezworen, Uw grimmigheid gebluscht; o, keer dan als te voren en schen ...

Psalm CXLIV.
Lof zij den Heer', Die tot den strijd mijn lenden gordt, miia handen wijdt, ter zege mij den weg wil banen; mijn Rots, mijn Burg, mijn Schild, mijn Kracht, van Wien alleen ik heil verwacht en d' eerbied van mijn onderdanen.Wat is de mensch, dat Gij hem kent, des menschen zoon, tot wien Ge ...

Psalm XXII.
Mijn God, mijn God, hoe hebt Gij Mij verlaten, ver van de klacht, die uit mijn boezem stijgt! Mijn God, Ik roep des daags — het mag niet baten; Ik roep des nachts — geen hulp, geen rust: Gij zwijgt!En toch, Gij zijt de Heil'ge, Die te voren, op Isrels liedren tronend, nederkwaamt; Die stee ...

Psalm XXXÏI.
Heil hem, wiens zonde en misdaad is vergeven,die door den Heer' van schulden is ontheven en wiens gemoed, van waan en veinzerijzich niet bewust, oprecht in vroomheid zij.Want toen ik zweeg, vervielen bij het knagenvan mijn verdriet mijn beendren alle dagen want dag en ...

Is het ook vrede?
2 Kon. 9:22; Openb. 2:4, 5. I. „Jehu, is uw komst met vrede? Waartoe dan dat zwaard, der scheedeuitgetogen? Leg het weg. Waartoe dat onzinnig drijven ? Laat het „vrede, vrede" blijven!'t Is toch vrede, Jehu, zeg!"„Vrede? Zou het vrede wez ...

Gij hebt niet gewild!
Jerusalem, Jerusalem, hoe menigmaal hebt gij die stem, waar zooveel liefde in trilt, hoe menigmaal hebt gij dat woord, zoo teeder-lokkend, wel gehoord, en — gij hebt niet gewild IWat hartetaal, wat hartetaal: , hoe menigmaal, hoe menigmaal heb Ik uw kroost gjezocht te garen, lijk de hen ha ...

Hosanna!
Jes. 40 : 3b. — Ps. 51:19. Hoe zal ik U ontmoeten,o Leeuw uit Juda's stam? Hoe zal ik u begroeten,gezegend Offerlam? Zal 't zijn met jubelpalmenen blijden welkomstgroet, Met meien en met palmen,U wuivend tegemoet?Zal 't zijn met glans in 't oogeen huppele ...