
Psalm XXIII.
Mijn herder is de Heere-Heer' en niets zal mij ontbreken: Hij weidt me in grazig veld aan zeerzacht-kabbelende beken. Hij laaft mijn ziel en leidt mij stil in 't spoor des heils om zijns Naams [wil. Wat zou mij nog ontbreken?Ook als ik ga door 't schaduwdal des doods, ik zal niet vreezen, ...

De Voetwassching.*)
Jezus heeft Zijn gunstgenooten Veel en velerlei geleerd. En op 't einde van Zijn leven Heeft Hij zich wel 't diepst verneêrd.In de Paaschzaal aangezeten Rond dien heil'gen laatsten disch, Deed hij 'n diepen blik hen werpen In Zijn heilgeheimenis.In die plechtig stille stonde Leide H ...

Gods straffende hand.
IJdelheid der ijdelheden. Ja 't is alles ijdelheid Wat daar wriemelt hier beneden En vooral in onzen tijd. 't Eene wee, haast weggenomen, Kondigt 't ander wee weer aan; En Gods straf voor 's menschen zonden Breekt zich telkens ruimer baan.Wel deed God den vijand blijven Buiten 't dierbaar ...

Sion's bouw.
Wanneer zult Gij Sion bouwen, Heer', die stad, zoo teer bemind,waar Gij toch Uw volk in vindt? Zalig de oogen, die 't aanschouwenals een heerlijk vergezicht, dat haar muur is opgericht!Wanneer zal de lofgalm schallen, die, weerklinkend overal, den verkoornen melden zal: „Babe ...

Psalm CL.
Soli Deo Gloria! Hallelujah! Looft alom God in 't hoogste Heiligdom! Loof Hem, allerlei geslacht in den hemel Zijner kracht! Looft Hem om Zijn mogendheden; naar de menigvuldigheid van Zijn macht en majesteit lofgezongen, aangebeden!Looft Hem met bazuingeluid ...

Naar Kribbe en Kruis.
o, dat gij 't weet; o, dat wij 't allen weten: voor God geldt waarheid, nimmer schijn; niet slechts in naam een Christen heeten, doch inderdaad een Christen zijn.Alle eigen wil en wijsheid dient verloren, ons eigen-zelf moet weggedaan, want niemand kan, dan wêergeboren, het Godsrijk zien e ...

Ondank.
Hoogl. 5 : 2—8 (vgl. Openb. 3:20 en Matth. 25 : 1—13).Wie ben ik toch, dat Gij zoo moeizaam trachten wilt naar mijn wederliefde, o Jezu-mijn, en dat ik aan myn deur, in koude en pijn trouw wachtend, U zoo vaak zag overnachten?Ach, zulk een trouw bestond ik te verachten? U liet ik bu ...

Psalm LXXVI.
God is in Juda welbekend, Zijn Naam is Isrels Koning; Hij stichtte in Salem Zich een tent, in Sion is Zijn woning.Bliksems, flitsend van het koord, schilden, zwaarden, schichten, de oorlog-zelf moet op het woord Zyner almacht zwichten.Hoe heerlyk blinkt Uw Majesteit, van 't roofgebe ...

Niet ver!
Marc. 10:17—23.Gij zijt „niet ver" van 't Godsrijk; neen, maar nochtans niet er in; gij koost het smalle pad alleen, gij bleeft aan zijn begin.En als dan straks uw doodsuur slaat, reeds morgen, heden al, of dan, te vroeg en toch te laat, 't „niet ver" u baten zal?„Niet ver"; ...

Psalm LXXXIX.
(Vervolg en Slot.) 'k Vond David, mijnen knecht, en zalfde hem het hoofd met heilige olie, hem van ouden tijd beloofd.Met hem zal steeds mijn hand in voor en tegen blijven, hem zal mijn machtige arm de kracht ensterkte stijven. Geen vijand zul hem ooi ...