
CHRISTELIJKE ETHIEK
In de toespraak van het Huwelijksformulier wordt, na de bevestiging en inzegening, óok aandacht geschonken aan de onverbreekbaarheid van het huwelijk en wordt gezegd, dat geen echtscheiding toelaatbaar is. „Hoort nu uit het Evangelie", zoo staat er, „hoe sterk de band des huwelijks is". En er wor ...

CHRISTELIJKE ETHIEK
Het huwelijk is in wezen onontbindbaar ; het wordt voor levenslang gesloten ; en wat God verbonden heeft zal de mensch niet scheiden. Maar al staat de christen op 't standpunt, dat het huwelijk onontbindbaar is en dat er dus geenszins lichtvaardig van een scheidsbrief sprake mag zijn (zooals bij ...

CHRISTELIJKE ETHIEK
V.
Er zijn vele huwelijken, waar iets, waar veel, waar alles aan ontbreekt.
Een christen denkt hier aan de zonde, die als een zwarte streep door alles gaat, die als een kanker werkt. Maar de moderne opvatting van het huwelijk is : het normale is de oorzaak van veel e ...

CHRISTELIJKE ETHIEK
De Christen wil van de nieuwe zedelijkheid van den modernen mensch daarom niet weten, omdat de Christelijke grondslagen van het leven in al z'n vertakkingen worden omgewoeld en veracht en verworpen. Van die autonome Ethiek, met het zelfbeschikkingsrecht van den mensch, wil de Christen, die God al ...

CHRISTELIJKE ETHIEK
Het theïsme, het Christelijk geloof kan zich met al die onchristelijke- of antichrisitelijke moraal-systemen in het minst niet vereenigen. Het verwerpt alles wat den mensch tot maatstaf van het zedelijlkleven wenscht te verheffen. De grond, de diepste grond der zedelijkheid ligt voor den Christen ...

CHRISTELIJKE ETHIEK
De naam Ethiek is van Griekschen oorsprong. Het is eigenlijk een bijvoegelijk naamwoord, want het werd gebruikt in de omschrijving : ta ethikè epistèmè, d.i. de wetenschap rakende het ethische of zedelijke leven des menschen ; en Aristoteles (384—322 voor Chr.) bracht het woord Ethiek voor de beo ...

CHRISTELIJKE ETHIEK
Bij Aristoteles was de Ethiek een practische philosophie (naast natuurkunde en redeneerkunde, waarmee de Grieksche wijsgeeren zich vooral bezig hielden) om richting te geven aan het menschelijk handelen (prattein) bij het nastreven van het hoogste goed en het vervullen der levensplichten als staa ...