Stichtelijke overdenking.

Het goede deel.

Ook Martha was een kind des Heeren. Er staat met nadruk geschreven dat de Heere Jezus Martha en haar zuster en Lazarus lief had. Ook dat er door Martha een schoone belqdenis werd afgelegd aaugaande den Christus, den Zone Gods, Die in de wereld komen zou.

De zorgen en bekommeriiissen, waarmede zij zoo druk bezig was, toen de Heere Jezus haar huis bezocht, mogen wij dan ook niet vergelijken met die dergenen, die midden in de wereld leven. Zg wilde er den Heere Jezus nog mede dienen. De kinderen dezer wereld verontrusten zich ook over vele dingen, de dingen dezer wereld. Zij vragen: wat zullen wij eten, wat zullen wij drinken, waarmede zullen wij ons kleeden en waarover zullen wij vroolijk zijn? Zij zijn druk met het drukke leven, Zg woelen mee met de woelige wereld. En inderdaad, zij behoeven in onzen tijd niet verlegen neer te zitten, want de wereld levert zoovele dingen op, in bonte afwissöiiug, dat zij wel de gedachten, de woorden en 's menschen leven in beslag kunnen nemen. Zeker, ook zij worden door 's Heeren Woord ernstig gewaarschuwd. De mensch zal met al deze dingen verloren gaan. Het zal vreeaelijk zijn, over vele dingen zich druk gemaakt te hebben, maar nimmer over het heil zijner onsterfelijke ziel. Ook tot hen moet vermanend gezegd: gij bekommert en verontrust u over vele dingen, maar één ding is noodig.

Maar deze Martha nu? Zij mag met hen die de wereld dienen maar soo niet gelqk gesteld. Zij was bezig, zeer bezig met veel dienens, ten behoeve van den Heere Jezus. En hare bekommernissen en hare onrust gelden niet de dingen van de wereld, maar den Heere Jezus. En toch wordt zij vermaand. Ernstig vermaand. Tot twee keer noemt de Heere haar naam. Martha, Martha .... Het staat niet goed met ui Gij zqt op een dwaalweg geraakt, waarvan ge zeer spoedig moet terugkeeren.

Was het dan zoo verkeerd dat Martha Hem diende met veel dienens? Neen, dat is het niet wat door den Heere wordt afgekeurd. Integendeel, er zijn menschen die verwaardigd worden aeer veel voor den Heere te arbeiden. Ja, heeft niet ieder de roeping, om in den kring, waarin hij is geplaatst, voor den Heere te arbeiden en daarin Hem te dienen. Arbeiders huurt de Heere in zijn wqngaard, naar de gelqkenis. De Heere verwaardigt zondige menschen om afgedoolden te zoeken, gevallenen op te richten, kranken bij te staan en voorzoover wg dit aan den minste zqner broederen gedaan hebben, hebben wij dit Hem zelf gedaan. Er is velerlei ellende in deze wereld. Maar er is ook nog dienende liefde, door den Geest van Ohristus. Gode zij dank!

Maar wat is het dan dat de Heere Jezus in Martha benspt? Och, dat zij in haar dienen maar een nederig, verootmoedigd hart had! Dit juist ontbrak haar. Zij was over haar dienen zeer ingenomen. Zij was over haar zelf ingenomen. Maria moest, zoo meende zij, hetzelfde doen als zig. Het éénig-ware had zij, als zg maar veel voor den Heere Jezus deed. Zoo dacht zij. Had zij den Heere maar gediend met de gedachte: ik ben het onwaardig! Dan was het haar gegaan zooals later den apostel Paulus, die zeggen moest: mij, de grootsten aller zondaren is de genade geschonken dat ik onder de heidenen het Evangelie verkondigen mag.

Zie, als wq zoo gezind zijn, in het dienen van den Heere, dan hebben wij het goede deel dat Maria had. En zgn wij dan heilig bekommerd om de aaak des Heeren, goed! De Heere is het zoo waardig. Maar in den geest knielen wij voor den Heere neder en zeggen: ik ben niet anders dan een zondaar, en alles wat ik voor U kan doen, vermag ik alleen door Uwe genade.

De Zoon des menschen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen. Dit is het ééne noodige, het goede deel als wg ons laten dienen door Jezus alleen. Dan is daar de Mariagestalte. Zij zat daar aan de voeten van haren Meester. Zü deed niets, zü snrak. niets, zij getuigde niet. En toch was haar zitten en haar luisteren één en al getuigenis van 's Heeren aanbiddelyke grootheid. Zij was zalig in het bewustzqn dat Christus alles voor haar was.

Alles wat wij in eigen oogen meer zijn dan een verloren zondaar, dat zgn wij te veel. Wij zijn ver van onzen Schepper en Weldoener afgeweken en wij missen de kracht om tot Hem weder te keeren. Wij overtreden Zijne geboden, als wij die nemen naar hun geestelqken, naar hun waren zin en wq maken onze schuld nog dagelijks meerder, terwql wij de macht missen om zelfs éêu penning van die onnoemlqk groote schuld af te doen. Hoe meer genade wij ontvangen, hoe meer ons ook deze waarheid helder en bewust wordt. Het streven waakt wel eens op, om ons self wat beter te maken, om wat vromer en godadienstiger te zijn, maar 't wordt ons alles weer ontnomen, 't brokkelt af tot op den grond, als Gods Geest onze ziel verlicht Eer verliest een luipaard zijne vlekken dan dat een mensch, die geleerd heeft kwaad te doen, kan goed doen. En wij liggen daar in onze verlorenheid. Maar Gods ontferming in Christus gaat alle verstand te boven. De Zoon des menschen kwam om te dienen, om het verlorene te redden, om de schuld voor doodschuldigen te betalen. Daartoe ging Hq in den dood en offerde een Gode welbehagelqke offerande. Dat wij om niet gerechtvaardigd worden, om de wille van Christus, ia het Evangelie der genade, dat een verootmoedigden zondaar onuitsprekelijk verheugt. En wat kan ik, bij die wetenschap anders doen dan stil te zqn. Stil van verwondering. Stil in a, anbidding. Stil in het geloof, waarin tot Christus wordt opgezien, Die mgn ziel redde van den dood. Dan spreek ik niet meer. Ach, wat beteekenen mijne woorden? Maar Christus spreekt in mg en al wat ik dan mag zeggen is echo van Zgn goddelgke woorden Dan doe ik niets. Ach, 't zou wat! Wat beteekent mijn qver, mgn doen? Maar Christus deed en doet alles voor mg en al wat ik dan mag arbeiden in Zgn wgngaard, is door de stuwkracht van Hem, Dje zonde, dood en hel heeft overwonnen. Dit is de Maria-gestalte. Al wat Ohristus voor ons minder is dan een algenoegzame Zaligmaker, dat is Hij te weinig. Dat is het èéne noodige, het goede deel.

Zou de Heere niet vaak tot Zijne kinderen vermanend zeggen moeten: gij bekommert en ontrust u over vele dingen! ? Men bouwt het huis zijner zaligheid zoo vaak op valschen grond. De Martha-zin ia er zoo dikwgls. De Maria-zin wordt zoo weinig gevonden. En toch moet elke Martha een Maria worden, als men den Heere waarlijk dienen wil.

„Maria heeft het goede deel uitgekozen".

Uitgekozen! En wij denken hierbij aan haar geheiligden wil, aan haar zielewerkzaamheid. Niet waar? Dan wordt de werkzame Martha vermaand en eene andere werkzaamheid wordt aangeprezen. Martha's werkzaamheid wordt berispt, wijl deze gepaard ging metzelf-ingenomenheid. Maac o gezegende werkzaamheid heid van Maria. En een volkomen zelfmishagen ging er mee hand aan hand.

Uitgekozen! Dit éne woord vertolkt een zieleleven, waarin Maria zich zelf verloren heeft, om Christus alleen over te houden. Daarover zou een preek kunnen gemaakt worden. En daarin zou dan gesproken moeten over een heilige bekommernis, en over een gezegende onrust. Daarin zou verkondigd moeten dat de mensch zoo maar niet aan de voeten van Christus wil gaan zitten. O neen! Wie wil nu toch daar zitten, waar hij niet anders dan een vloekwaardige is? Wie kiest zich nu toch een plaats bij Hem, Die aan een kruis stierf? Er moet al.wat aan vooraf zijn gegaan, alvorens men tot die keuze komt. Wg bedoelen een onrust, waardoor onze ziel in beroering is, zooals de golven die tegen de rotsen beuken. Wij bedoelen een bekommernis, die dichter tot God brengt. Over ons gebedsleven. Ware bekommernis brengt inniger gebed. Over ons bijbellezen. Ware bekommering drijft tot nauwer Schriftonderzoek. Over ons aangaan aan het Heilig Avondmaal. Hoe meer wij ons daarover heilig verontrusten, des te vaster lijnen neemt onze zondaarsgestalte aan. Ware bekommering brengt grooter zelfveroordeeling. Maar wat blgft er dan anders over dan het Kruis van Christus? Dan draagt Hg, juist door Zijn kruis, de banier boven tienduizend. Dan wordt Hij uitgekoxen! De verachte Christus wordt groot geacht. Hg is de parel van groote waarde; alle andere parelen wil ik verkoopen, om die ééne parel te bezitten.

Dat goede deel zal niet van haar worden weggenomen. Dat is bewezen, toen zg met kostbare nardus Christus gezalfd heeft, tot voorbereiding van Zgn begrafenis. O, neen, zg behoeft voor de dienende Martha niet onder te doen. Wie veel ontvangen heeft, weet ook veel te geven. En de Heere Jezus zeide van haar dienen: overal waar dit Evangelie gebracht zal worden, zal ook gesproken worden van wat zg deed!, .. Haar daad gaat de wereld door! Maar dit kon zg alleen in haar Maria-gestalte doen. Omdat zg het goede deel bleef verkiezen; omdat eg niet anders wilde zgn dan een verloren zondares; omdat zg Chriitus alles voor haar liet zgn.

Het goede deel zal niet worden weggenomen. Zoo heel eenvoudig staat het er. Zoo heel sober spreekt de Heere Jezus van de trouw Gods, Die niet laat varen het werk Zijner handen. Het was ook naar de meening des Geestes geweest, als de Heere gezegd had: het goede deel zal steeds nauwer met haar verbonden worden. Het zal met allen die den Heere vreezen gaan door den dood heen. Maar het goede deel blijft. Hier was het door het geloof met hem vereenigd. Na den dood zal 't zijn door aanschouwen.

God heb ik lief; wat die getrouwe Heer Hoort mijne stem, mgn smeekingen, [mijn klagen; Hg neigt Zijn oor; 'k roep tot Hem al mijn dagen; Hij schenkt mij hulp. Hg redt mij keer op keer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen