Noodgemeenten, een heet hangijzer
Onder bovenstaande titel schreef Prof. V. Itterzon in Hervormd Weekblad d.d. 18 okt. j.l. een artikel naar aanleiding van het niet inschrijven van de lidmaten van de noodgemeenten in het „officiële lidmatenboek van de kerkeraad".
Hij noemt een gemeente X, „met een kerkeraad van de Geref. Bond en een noodgemeente met een grote minderheid, die wèl gezangen zingt", zoals hij de situatie omschrijft.
Hij voegt daaraan toe, dat hij momenteel geen kerkpolitiek bedrijft, „omdat in een andere gemeente de modaliteiten precies andersom liggen". „U moogt de richtingsetiketten in dit artikel dus rustig omkeren. Dan ben ik het nog met u eens".
Tot mijn leedwezen kan ik het ditmaal helemaal niet eens zijn met de strekking van het artikel van Prof. van Itterzon.
De eerste opmerking, die wij zouden willen plaatsen, betreft de door hem voorgestelde omkeerbaarheid der „richtingsetiketten". Indien de z.g. confessionele noodkerken, inderdaad zo confessioneel waren als Prof. van Itterzon, zouden wij geen bezwaar hebben tegen de waardering modaliteit en dan zou heel de situatie anders zijn.
De ervaring heeft ons echter geleerd, dat de zich als confessioneel aandienende evangelisaties en noodkerken niet alleen gesteld zijn op gezangen, maar ook een andere prediking begeren dan de orthodox-gereformeerde. In de practijk vertonen ze alle kenmerken van de midden-orthodoxie. Overgangsbepaling 235 zegt ook: „andere modaliteit van prediking en catechese".
Reeds uit principieel oogpunt staat de omkeerbaarheid niet gelijk. Een noodgemeente (of evangelisatie) in een legitiem gereformeerde gemeente moet anders beoordeeld worden dan een evangelisatie (noodgemeente) van hervormd-gereformeerde belijders in een midden-orthodoxe of vrijzinnige gemeente. Als men ten minste niet alle , modaliteiten" op één lijn stelt en de voorstanders van de handhaving der reformatorische confessie evenals haar bestrijders modaliteiten noemt, waartegen o.i. echte confessionelen met ons bezwaar moeten hebben.
Verder bedenke men, dat het verlangen naar noodgemeenten is uitgegaan van zich als confessioneel aandienende evangelisaties (in gereformeerd-orthodoxe gemeenten). De hervormd-gereformeerden zijn van meet af gekant geweest tegen de vorming van noodgemeenten. Het door Prof. van Itterzon gestelde voorbeeld X doet zich dan ook vrij talrijk voor, terwijl het omgekeerde niet of uitzonderlijk wordt aangetroffen.
„Prof. van Itterzon schrijft in de 2e kolom over de „moeilijkheid" : „de kerkeraad schrijft deze lidmaten van de „noodgemeente X niet in. Ze staan dus „niet op 1 juli 1962 in het officiële lidmatenboek van de kerkeraad. Ze mogen dus niet aan de 6-jaarlijkse stemming deelnemen. Ze worden door de kerkeraad niet stembevoegd geacht.
Het likt mij toch volkomen terecht en in ieder geval zeer verklaarbaar, dat de kerkeraad te X de administratie van de lidmaten, die zich onttrekken aan zijn pastorale zorg en aan zijn toezicht om een noodgemeente van andere dan de orthodox-gereformeerde signatuur te vormen, niet voor zijn verantwoording neemt. Het is waarlijk een vreemde figuur, terwijl het op zich zelf zo logisch is, dat de provinciale kerkvergadering, die immers wordt aangewezen om te doen „wat des kerkeraads is", ook met de administratie van de noodgemeente wordt belast.
Ook ligt het in dezelfde lijn, dat binnenkomende attestaties van lidmaten, die zich bij de noodgemeente voegen, worden doorgezonden naar de provinciale kerkvergadering. (Ik neem aan, dat de kerkeraad door persoonlijk onderhoud zich van de gezindheid op de hoogte stelt. Een attestatie is toch meer dan een bewijs van lidmaatschap en bedoelt opneming in de gemeente. Wat dan, indien ingekomen lidmaten in de officiële gemeente niet opgenomen wensen te worden ? )
Prof. van Itterzon verdedigt het stemrecht van de zich onttrekkende lidmaten op grond van hun lidmaatschap van de Ned. Herv. Kerk: „Wij zijn inderdaad lidmaten der Ned. Herv. Kerk en niet in schijn", en in de volgende kolom lezen we van de rechten, welke deze lidmaten in de noodgemeenten hebben, en dan besluit hij : „Maar behalve dit toch geen enkel recht ia het grote geheel der Ned. Herv. Kerk".
Hier redeneert onze zeergewaardeerde collega toch wel erg formeel, institutair en administratief rechtelijk. Het stemrecht wordt immers altijd plaatselijk uitgevoerd en — de kwestie van de noodgemeente bewijst het — wordt bepaald door de plaatselijke omstandigheden.
Ter wille van zulk een institutair recht zou men lidmaten, die zich van de officiële gemeente afzonderen in een noodgemeente (dus toch een gemeente), naast de rechten in deze noodgemeente ook nog het stemrecht geven om de officiële gemeente zo mogelijk om te zetten in ène, die naar de smaak van de noodgemeente is ingericht ?
Wat anders kan men in zulke omstandigheden verwachten ? Het komt ons althans absurd voor te veronderstellen, dat ze het stemrecht zullen gebruiken in de geest van de orthodox-gereformeerde gemeente, met welke ze geen gemeenschap willen hebben.
Toch kan het zijn nut hebben, dat deze dingen aan de orde worden gesteld, zodat verschillende euvelen onder de aandacht kunnen komen: b.v. dat een eenheidsinstituut als de Hervormde Kerk ongeschikt is voor een „modaliteitenkerk", indien men deze laatste tenminste wil organiseren volgens de overgangsbepalingen. De „modaliteitenkerk" eist verschillend recht voor de „modaliteiten" of liever richtingen. Dit is ook juister. Het eenheidsinstituut heeft slechts één recht.
Dit zou men nog wel kunnen handhaven, indien men de belijdenis deed functioneren, zoals naar Schriftuurlijke eis behoort.
Voortreffelijker ware daarbij ook de zelfstandigheid der plaatselijke kerk naar gereformeerd kerkrecht kerkordelijk te eerbiedigen. Dan zou men ook over stemrecht van uitgetredenen in een noodgemeente niet discussiëren.
Een oplossing kan alleen worden gevonden in terugkeer tot de confessie en een echte presbyteriale kerkorde. Zó men dat niet wil, dan de aangevangen modus vivendi in de noodgemeente tot volledige zelfstandigheid doorzetten, hoewel wij dat niet voorstaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1962
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1962
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's