
Uit de historie
Hoofdstuk IV. Onbegrijpelijke en droeve terugval der Galaten Vers 8—11. Vervolg vers 12.Broeders, ik bid U : gij hebt mij geen ongelijk gedaan.Kunnen we het bidden noemen, zouden we zeggen, wanne ...

Uit de historie
Hoofdstuk IV. Wet en Evangelie allegorisch voorgesteld ; reeds in het Oude Testament waren er tweeërlei kinderen Abrahams. Vers 21—31. Vervolg vers 25.De allegorie heeft wel een wonderlijke geestelijk ...

UIT DE HISTORIE
Op 26 Maart 1524 schreef Zwingli over dit onderwerp het volgende :
Toen Simeon het kindeke Jezus in zijn armen hield, zei hij tot Maria : „Zie, deze wordt gezet tot een val en opstanding van velen in Israël, en tot een teeken, dat wedersproken zal worden, opdat de gedachten uit vele harten ge ...

Uit de historie
Hoofdstuk IV. Ben ik dan uw vijand geworden, u de waarheid zeggende ? Vers 16. Hier geeft Paulus de oorzaak aan, waarom hij de Galaten zoo vriendelijk aanspreekt. Hij vermoedt namelijk, dit ze hem voor een vijand houden, omdat hij hen zoo scherp bestraft he ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III. De belofte is door de Wet niet krachteloos gemaakt. Vers 15—18. (II). Nu, zoo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: „En de zaden", als van velen; maar als van één: „En uwen zade", het ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III Vervolg vers 13. Dat er, waar Christus heerschappij heeft, geen zonde en geen dood meer is, belijden wij dagelijks in de apostolische geloofsbelijdenis, wanneer wij spreken : „Ik geloof een heilige, algemeen ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III. Broeders, ik spreek naar den rnensch : zelfs eens menschen verbond, dat bevestigd is, doet niemand te niet, of niemand doet daartoe. Vers 15. Na de hoofdzaken te hebben besproken, komt Paulus tot een nieuw betoog, ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III. (XX).Opdat de zegening van Abraham tot de Heidenen komen zou, in Christus Jezus, vers 14. Steeds heeft Paulus de plaats op het oog: „in uw zaad zullen alle volkeren gezegend worden", omdat de aan Abraham belo ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III. Het doel der Wet. Vers 19—29. (II). Vervolg vers 19. Wanneer gezegd wordt: „als de Wet toch niet rechtvaardigen kan, laten we dan maar geen goede werken meer doen", dan is dat een euvel, dat we niet aanstonds verhelpen kunnen. Toe ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III. (IV) Vervolg vers 19. Het typeerende der Wet is, dat zij, evenals op den berg Sinaï het geval was, door bliksem, donder en bazuingeschal de gemoederen verschrikt; als met een bliksemstraal werpt zij het ondier, dat e ...