
UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk IV. De vrucht van het Evangelie, dat vrijmaakt van de Wet. Vers 1—7. Vervolg vers 6. In Exodus 14 vers 15 zegt de Heere tot Mozes: „Wat roept gij tot Mij ? "Stellig heeft Mozes niet hard geroepen ; veeleer zal h ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk IV.De vrucht van het Evangelie, dat vrijmaakt van de Wet. Vers 1—7. Vervolg vers 6. Met de woorden „Abba Vader" geeft Paulus te kennen, dat er nog zwakheid in de geloovigen gevonden wordt. Hetzelfde is het geval in Romeinen 8 vers 26, als hi ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk IV. De vrucht van het Evangelie, dat vrijmaakt van de Wet. Vers 1—7. Vervolg vers 6. Zoo heeft dan God den Geest Zijns Zoons gezonden in onze harten, gelijk Paulus hier zegt. Christus weet dus zeker, dat ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk IV.De vrucht van het Evangelie, dat vrijmaakt van de Wet. Vers 1—7. Vervolg vers 4 en 5. Wanneer Paulus zegt : „opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden", dan bedoelt hij het kindschap Gods. De ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk IV. De vrucht van het Evangelie, dat vrijmaakt van de Wet. Vers 1—7. Vervolg vers 4 en 5. Wij worden dus alleen door het geloof gerechtvaardi ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk IV. De vrucht van het Evangelie, dat vrijmaakt van de Wet. Vers 1—7. Vervolg vers 3. Het geloof in Christus is onze overwinning. Door het geloof ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk IV. De vrucht van het Evangelie, dat vrijmaakt van de Wet. Vers 1—7. Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijnen Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de Wet, op ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk IV. De vrucht van het Evangelie, dat vrijmaakt van de Wet. Vers 1—7. Vervolg vers 3 . De wetten des keizers vallen onder de „eerste beginselen der wereld" ; zij b ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk IV. De vrucht van het Evangelie, dat vrijmaakt van de Wet. Vers 1—7. Doch ik zeg: zoolang als de erfgenaam een kind is, zoo verschilt hij niets van een dienstknecht, hoewel hij een heer is van alles. Maar hij is onder voogde ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III. Vervolg vers 28. Wanneer Paulus zegt: „in Christus is noch Griek", dan verwerpt hij daardoor de wijsheid der heidenen, alsook hun gerechtigheid, welke hij; beide veroordeelt. Toch zijn er onder de heidenen vele groote en alleszins vo ...