
UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III. Het doel der Wet. Vers 19—29. Want zoovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. Vers 27. „Christus aandoen", kan op tweeërlei wijze verstaan worden. We kunnen namelijk Chri ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III.Het doel der Wet. Vers 19—29. Maar als het geloof gekomen is, zoo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester. Vers 25. Dit wil zeggen: wij zijn vrij van de Wet, van kerkers en van tuchtmeesters. De Wet verschrik ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III. Het doel der Wet. Vers 19—29. Vervolg vers 23. Een christen kent dus in zijn hart een tijd der Wet en een tijd van genade. De tijd der Wet is het, wanneer deze mij kwelt en plaagt; wanneer zij mij tot kennis der zonde brengt en deze doet to ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III. Het doel der Wet. Vers 19—29. (XII)Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de Wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest, tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden. Vers 23. D ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III.Het doel der Wet. Vers 19—29. (XI) Vervolg vers 22. Alles wat buiten Christus en Zijn beloften ligt, is zonder eenige uitzondering onder de zonde besloten. Het woordje „alles", hetwelk de Schrift gebruikt, zondert niets uit. Derhalve bes ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III.Vervolg vers 21. Met de woorden : „indien er een wet gegeven was, die levend kon maken, dan zou de rechtvaardigheid uit de Wet zijn, wil Paulus er op wijzen, dat een wet alleen maar in staat is om te dooden: niet om levend te maken. Alle ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III.Het doel der Wet. Vers 19—29. (IX) Is dan de Wet tegen de beloftenissen Gods ? Dat zij verre; want indien er een Wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zoo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de Wet zijn. Vers ...

UIT DE HISTORIE
Luthers verklaring van Paulus' Brief aan de Galaten Hoofdstuk III. Vervolg vers 20. (VIIl) De naam „middelaar"' heeft dus betrekking op twee partijen, waarvan de eene beleedigt, en de andere beleedigd wordt. Wij ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III. Het doel der Wet. Vers 19—29. (VII) en zij is door de engelen besteld in de hand des middelaars. Slot vers 19. De apostel maakt hier geen uitstapje ; ook brengt hij niet iets ter sprake, dat hij zoomaar in het voorbijgaan aanstipt ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III. Vervolg vers 19. De mensch is zoo dwaas, dat hij in den strijd zijns gemoeds, nadat de Wet haar werk heeft gedaan, niet eens de leer der genade gretig aanvaardt, maar omziet naar nog meer wetten, hoewel toch Gods genade den mensch ten ste ...