
UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III. Aanvankelijk waren de Galaten der waarheid gehoorzaam geweest, en hadden zij geluisterd. Daarom zegt Paulus : wie heeft u betooverd ? Want hiermede toont hij aan, dat zij, betooverd door de valsche apostelen, van de waarheid zijn afgevallen, ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III Wie heeft u betooverd 7 Vervolg vers 1 Hier verontschuldigt Paulus de Galaten, door de schuld hunner betoovering aan de valsche apostelen toe te kennen. Het is als wil hij zeggen : ik ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III. Wie heeft u betooverd, dat gij der Waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn ? Vervolg vers 1. Hier hebt ge nog een andere uitspraak betreffende de gerechtigheid, die uit de Wet is, en die, welke wij zelf bewerkstelligen. ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III. Met een bekommering, een apostel eigen, ontvlamt Paulus in geestelijken ijver; zijn gemoed komt heftig in beweging ; en door betoogen en wederleggingen vlecht hij vermaningen en terechtwijzingen heen, zulks overeenkomstig den regel, welken hij heeft ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk II. Ik doe de genade Gods niet teniete, vers 21. Men geve er nauwlettend acht op, dat men Gods genade verwerpt, wanneer men wil gerechtvaardigd worden uit de werken der Wet. En wat kan er voor goddeloozer en vreeselijker zonde zijn, zoo vraag ik u, dan het verwerpe ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk II. Wie is deze „mij'' ? Antwoord: natuurlijk ik, die een verloren zondaar en veroordeeld ben, en dien de Zoon Gods zoo liefgehad heeft, dat Hij zich voor mij overgegeven heeft. Wanneer ik door eigen werken of verdiensten den Zoon Gods had kunnen liefhebben, en tot Hem ha ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk II. De apostel onderwijst Petrus, dat de rechtvaardigmaking alleen geschiedt uit het geloof: niet uit de werken, vers 15—21. (XII) .... des Zoons van God, die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft, slot vers 20. Hier hebt ge een beschrijving van het wezen ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk II. Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij, vers 20. Wanneer Paulus zegt, dat hij leeft, dan klinkt dat persoonlijk, en dan lijkt het, alsof hij het over zichzelf heeft. Daarom voegt hij er terstond aan toe : ik leef echter zelf ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk II Slot vers 19. Zoo wordt dus Christus in de allerzoetste benamingen genoemd : mijn Wet, mijn zonde, mijn dood, in tegenstelling met de Wet, de zonde en den dood als zoodanig, want in den grond der zaak is Hij niets anders, dan louter vrijheid, ...

UIT DE HISTORIE
Vervolg vers 19. Het is dus wel een wonderlijke manier van zeggen : der Wet sterven is Gode leven, en der Wet leven is Gode sterven. Deze twee dingen zijn dan ook met het menschelijk verstand in strijd. Velen verstaan ze niet. Gij echter wel. Wie der Wet leeft, dat wil zeggen : wie ...