
Van 's Levenspad.
Zondesmart.
„Hé, hé is dat loopen, maar gelukkig nog juist bijtijds." Deze woorden, waartusschen een groote vloek werd gevoegd, uitte een jongeman die een der groote stations van ons land kwam oploopen, juist op het oogenblik dat de trein, waarmede hij moest vertrekken, ...

Van 's Levenspad.
„Vader".
Ach, kon 'k nog, als vroeger jaren,
Vader, in uwe oogen staren.
Daar uw teed're liefd' in zien
Hoe, ach hoe zou 'k mij verblijden
Zoo gij m', als in vroeger tijden.
Uwen handdruk nog kondt biên.Deze droeve klacht werd-vaak geu ...

Uw Trooster
Uw Trooster te ontvangen O Heere, Uwen Geest, Dat is mijn hoogst verlangen. Mijn beê dit Pinksterfeest.
Uw Trooster, Die mijn Ten allen tijde leidt, In druk en tegenheden Zijn troost mij steeds schreden bereidt.
Uw Trooster, Die in dagen. Als 't pad vol duisternis. Zoo hang is, komt gewag ...

Van 's Levenspad.
Wat een ongeloovige zegt.
Dezer dagen kwam mij een brief in handen, door een ongeloovige geschreven aan een, die door genade met Job mocht zeggen : „Want ik weet dat mijn Verlosser leeft, en Hij zal de laatste over dit stof opstaan, en als zij na mijn huid dit doorknaagd ...

In den nacht.
De stilte van den nacht, is thans Een beeld van mijne ziel, die gansch Berusten kan, die stille, Al wat haar opgelegd wordt, draagt. Niet ontevreden mort of klaagt, Eén is met 's Heeren wille.De stilte van den nacht voor mij Een beeld der ziele, nadat zij Van 's Heeren wijze daden, Die Hij ...

Feuilleton
Van 's levenspad door COR. In den storm. (II.) Weer werd het duister voor het zielsoog van Frederik Beekhuis, stak de storm van twijfel en strijd op, bij het gedenken dat hij niet alleen had overtreden voor den mensch, maar dat ...

De zomer ging....
De zomer ging ; een zomer van schier enkel donkre dagen,Een zomer, waarin 't zonlicht slechts zoo zeiden scheen,Den zomer met schier daaglijks niets dan storm en regenvlagen, 'Een zomer, welke steeds zoo somber was, ging heenDe zomer ging, een zomer van schier enkel do ...

Feuilleton.
Van 's levenspad door COR. De God der wrake. Vele jaren reeds waren Frederik met Brechtje, zijne vrouw, voortgegaan over 's levenspad, vele jaren waren zij daarop reeds met elkander verbonden geweest, in welken tijd echter veel ...

Zielenacht.
Het zwarte duister van den nacht Is weder door de wondre pracht' Van 't zonnelicht verdreven.De donk're nacht is weer voorbij, Verdreven door de zon, nu zij Zich weder heeft verheven.Haar purperen, haar gouden gloed, Doet alles, alles wat z' ontmoet, in wond're schoonheid pralen, Wa ...

Om U te verheerlijken.
Gij, Koning Jezus, toen Gij waart Nog wandelend op deze aard'. Hebt Uw discipelen doen hooren. Tot troost in hunne droefenis, Uwe belofte, dat gewis, Den troost Uws Geestes hun was beschoren.Gij zeidet, dat Uw Geest hun pad Bestralen zou, hun geven dat Die met hen gaan zou door het leven. ...