
EEUWIGHEID
o eeuwigheid, o eeuwigheid ! Hoe kunnen kinderen van den tijd U blindelings maar tegengaan, Zonder te worden aangedaan Met vrees voor uw ontzaglijkheid. Waar ge eind'loos wel of wee bereidt!
Hoe diep is onze zielenood, Hoe liggen we in de zonden dood ! O Zieleredder, daal nu neer, En geef den ...

O WONDRE VREUGD
o, wondre vreugd, diep in mijn ziel, — schoon onrust 't hart beklemt — een glans van d' eeuwge viel daarbinnen, en ze stemt de snaren al van 't heilig lied, dat door alle heemlen klinkt, waarin 't U eeuwig hulde biedt, schoon nog de strijd me omringt.
O dag van onverdeeld geluk, hoe smacht mi ...

WEEN NIET ZOO ZEER.
Ween niet zoo zeer , uw liev'ling is ontvloden deez' arme wereld met haar schrijnend leed. Ween niet zóó droef, maar kom tot Hem.gevloden, Die eenmaal banger lijdensnacht doorschreed.
Uw moegeworsteld harte Hem geboden, Die voor gebroken harten balsem, weet. Zijn liefde fluistert : „Zalig zij ...

TOEN GING HIJ STERVEN
Toen ging Hij sterven En zijn Heilandshart brak open in de overwinningskreet: „Het is volbracht!" — en mensch nog engel weet de bitterheid van Zijn doorleden smart.
„Vader, in Uwe handen beveel Ik mijnen geest" Toen steeg Zijn ziel, op eng'lenwiek gedragen, omhoog, in 's Vaders schoot. En 't ...

HIJ KWAM VAN DE AKKER
Hij kwam van de akker op den dag van 't feest. Toen dwong men hem het smaad'lijk kruis te dragen. Datzelfde kruis is hem in later dagen de bron van onuitspreek'lijk heil geweest.
Vergeef ons Heer', het murmureerend klagen, wanneer Gij onze afkeerigheên geneest, door ons te striemen met Uw gee ...

HEMELVAART
I.
Hij leidde ze uit, buiten de drukke stad, de Kedron over, langs Gethsémané ; bestegen toen den berg langs 't smalle pad, naar 't sitil Bethanië Het bitter wee van menschenhaat en Godverlatenheid lag verre achter Hem ; de azuren bogen der hooge heem'len welfden ruim en ...

WEERZIEN
Ze rusten op den stillen akker van 's levens lust en lasten uit, tot eens der englen stem hen wakker roept bij het jongst bazuingeluid.
Rust, rust gij dooden van uw zorgen, rust van uw moeiten en uw leed, tot gij, bij 't dagen van Gods morgen, voor eeuwig van geen smart meer weet.
Dan zie ...

UW KONING LEEFT
Vreest niet! Uw Koning leeft; Zijn eng'len u omzweven ; Uw eng'len, die gestaag des Vaders aanzicht zien. Wil al wat u bezwaart, toch in de handen geven van Hem, Die zee en wind, en wolken kan gebiên.
Gaat opwaarts 't smalle pad, door storm en donk're nachten, en wordt het stiller, angstig-st ...

O DOOD!...
o Dood, die door de landen gaat, terwijl de lente luwt en lacht, wie is het, die u toeroept : „Staat!" Wie treedt u tegen in uw macht ? Daar schrijdt een lijkstoet langs de wegen... Een bloeiend leven ligt geveld, o Sterke dood, wie komt u tegen, wie hoedt ons voor uw wreed geweld ?
Wie troos ...

LEED EN VREUGD
Hoe wisselen leed en vreugd in 't leven elkaar gestadig af : Nauw is de wensch des harten ons gegeven, of reeds genaakt de droefenis.
En — treurende terneer gezeten, daar doet Gods goedheid onverwacht. ons alle ellende weer vergeten door 't geen Zijn liefde ons weer bracht.
Zóó wisselen d ...