
Licht in den nacht.
't Was nacht in Beth'lems velden,
Als d' engel kwam vermelden :
'k Breng blijde tijding U,
'k Mag 'heden U doen hooren :
De Christus is geboren,
Hij is op aarde nu.'t Was nacht in Beth'lems velden,
Als d' engel dit kwam melden,
Doch bij diens komst verdwe ...

Gena, o God, gena.
Ach Heere, 'k heb zoo lange mij vermaakt In 't ijdele genot, 'k heb in de zonden Zoo langen tijd mijn grootsten lust gevonden, 'k Heb jaren lang alleen daarnaar gehaakt. Daarin vertoefde ik van dag tot dag. Dat was het^eenigst wat mij kon behagen, Vergetend dat Uw oog mij immer zag. En dat Gij m' ...

Feuilleton.
Van 's levenspad door COR Jong gestorven. 't Was Zondagmorgen. De verkwikkende voorjaarszon die buiten in het vrije veld de opnieuw herlevende natuur bescheen en die deed blinken en schitteren in wondere pracht en schoonheid, ...

Feuilleton.
Van 's levenspad door COR. Twee dooden. Langzaam trok een rouwstoet door de straten van het groote R., gevolgd door een talrijke schare, welke meeging om dat lichaam aan den schoot der aarde toe te vertrouwen. Geen overdadige p ...

’k Was vergeten ....
Zal de Heere, klonk vol smart, 't Vragen van 't bedroefde hart, Het in Hem gesteld vertrouwen. Dan beschamen ? Zal 't zoo gaan. Dat 'k moet klagen op mijn paan : 't Was vergeefs op Hem te bouwen ?Hoort de Heere dan niet meer Naar de klacht, die telkens weer Tot Hem opstijgt ? Neigt Hij d' ...

Dan alleen.
Kom Gij aan mijn zijde, Koning Jezus, en vat Mijn hand, wil mij leiden Bij het gaan op mijn pad.Wil Gij mijne schreden Steeds bestieren bij 't gaan, Doe Gij mij steeds treden In Uw spoor op mijn paan.Dan slechts zal mijn, leven Steeds aan U zijn gewijd. Dan zal ik het geven Aan Uw d ...

Ach was ’t als weleer
Ach, Heere, het was mij zoo goed toen, [weleer Mijn hart, schoon vol droefheid en smart, [telkens weer, Aanschouwend mijn schuld en mijn zonden. Slechts uitging naar U, slechts verlangde [te gaan Ontvliedend het kwade, de zondige paan, Aan U en Uw dienst steeds verbonden.Toen was het zoo g ...

Bij den dood.
o dood, wat zij gij hard en wreed, Wat brengt g' een onuitspreelklijk leed. Wat brengt g' een droefheid allerwegen ; Wanneer gij rondgaat ongestoord, Wijl, waar gij komt, steeds wordt gehoord Dat g' er weer een hebt neergelegen.O dood, wat zijt gij wreed en hard. Wat brengt gij steeds onpe ...

Feuilleton.
Van 's levenspad door COR. Troost in droefheid. „Kom dan, kom dan", zoo riep de klok van een klein dorpskerkje de menschen toe, hen noodigende het geopende Godshuis binnen te treden, om daar te hooren den wonderen rijkdom van ' ...

Zieleklanken.
IX. Gij stemt mij toe, dat nooit, wie zuchtend Dien Koning zoekt, wie tot Hem vluchtend, Hem om gena, ontferming smeekt, In 't eeuwige verderf zal dalen. Dat nooit des Heeren Woord zal falen. Dat Hij dit nimmermeer verbreekt.Maar waarom dan bij u dat vreezen ...