DE HOFNAR VAN GELRE
O, 't klinkt beiden zoeter in de oren dan in vroeger tijd hun ooit de mooiste Kerstzang in „de heilige nacht" het devote hart heeft gestreeld, als zij in 't koor der kloosterkerk te midden der anderen plechtig meezongen het loflied op de geboren Heiland.
Intussen wordt er weer flink doo ...
DE HOFNAR VAN GELRE
Die mooie avond-hemel kunnen onze gevangenen, wel is waar, niet aanschouwen, zelfs geen stukske ervan, doch door het tralievenster daarboven dringt niettemin nog iets van het dommelig avondlicht heel, heel eventjes tot hen door. Het stelt hun in staat, gewend als ze zijn aan duisternis, elkaar ...
DE HOFNAR VAN GELRE
„Een zot, Siebe, een zot, niets dan een zot !" roept Resius uit, als hij van zijn verbazing is .bekomen. „Zie je nu, dat je vrees van zoeven .geheel en al ijdel was ? "
Een zot ? een zot ? " vraagt Siebe, nog half ongelovig.
„Wel ja. Hoorde je dan niet de belletjes rinkelen ? En ...
DE HOFNAR VAN GELRE
Thans evenwel, niet wetende waarheen hij zich in zijn onrust en verlatenheid zal wenden, komt hem dit geheimzinnig schrijven weder in de gedachte, 't Is toch een geringe moeite, mij even in „De blauwe Hen" te vervoegen, denkt hij. Wie weet wat men mij heeft mee te delen, 't Kon wel iets zijn m ...
DE HOFNAR VAN GELRE
EEN VERHAAL UIT HET BEGIN DER ZESTIENDE EEUW Een goddeloos leven leiden ze ; de meesten zijner kloosterbroeders. Hoe walgt hem hun brassen en dobbelen, vloeken en spotten. Het heeft hem aldoor angst aangejaagd, als hij hun zondige vermaken aanziet. Gelukkig mag ...