
Feuilleton
Van 's levenspad door COR. In den storm. (II.) Weer werd het duister voor het zielsoog van Frederik Beekhuis, stak de storm van twijfel en strijd op, bij het gedenken dat hij niet alleen had overtreden voor den mensch, maar dat ...

In den nacht.
De stilte van den nacht, is thans Een beeld van mijne ziel, die gansch Berusten kan, die stille, Al wat haar opgelegd wordt, draagt. Niet ontevreden mort of klaagt, Eén is met 's Heeren wille.De stilte van den nacht voor mij Een beeld der ziele, nadat zij Van 's Heeren wijze daden, Die Hij ...

Van 's Levenspad.
Wat een ongeloovige zegt.
Dezer dagen kwam mij een brief in handen, door een ongeloovige geschreven aan een, die door genade met Job mocht zeggen : „Want ik weet dat mijn Verlosser leeft, en Hij zal de laatste over dit stof opstaan, en als zij na mijn huid dit doorknaagd ...

Uw Trooster
Uw Trooster te ontvangen O Heere, Uwen Geest, Dat is mijn hoogst verlangen. Mijn beê dit Pinksterfeest.
Uw Trooster, Die mijn Ten allen tijde leidt, In druk en tegenheden Zijn troost mij steeds schreden bereidt.
Uw Trooster, Die in dagen. Als 't pad vol duisternis. Zoo hang is, komt gewag ...

Van 's Levenspad.
„Vader".
Ach, kon 'k nog, als vroeger jaren,
Vader, in uwe oogen staren.
Daar uw teed're liefd' in zien
Hoe, ach hoe zou 'k mij verblijden
Zoo gij m', als in vroeger tijden.
Uwen handdruk nog kondt biên.Deze droeve klacht werd-vaak geu ...

Van 's Levenspad.
Zondesmart.
„Hé, hé is dat loopen, maar gelukkig nog juist bijtijds." Deze woorden, waartusschen een groote vloek werd gevoegd, uitte een jongeman die een der groote stations van ons land kwam oploopen, juist op het oogenblik dat de trein, waarmede hij moest vertrekken, ...

1898 - Jubileumlied - 1923
Gansch ons Neêrland is gestoken In een feestdosch, nu de dag Eindelijk is aangebroken. Waar een elk reeds lang naar zag.
Neêrland is in feestdosch heden, Want w' herdenken, blij van zin : Vijf en twintig jaar geleden. Werd Wilmina Koningin.
Vijf en twintig jaar regeerde Z' Over ons, vol w ...

Zieledroefheid.
Mijn ziele schreit steeds, keer op keer, Zij roept, zij zucht, zij kan niet rusten, Omdat z' haar God mist, telkens weer, En wat zou zonder Hem haar lusten ?
Zoo klonk voorheen mijn bange klacht, Mijn ziele kon niet stille wezen, Door 't Godsgemis, dat in een nacht Haar voort deed gaan, ...

Zielezucht.
De door den wind bewogen
Blad'ren der boomen, die wanneer
Mijn ziel vertrouwend d' oogen
Durft opslaan tot haar God en Heer',
Een jubellied in mijne ooren.
Vol vreugd en blijdschap, mij doen hooren.
Wijl 't ruischen mij in d' ooren klinkt Als 't lied, dat mijne ziele ...

Als verdriet komt.
Wanneer opeens een fel verdriet
Het hart komt prangen en benauwen,
Rijst de gedachte : kan ik niet
Meer op den Heere hopen, bouwen?Dan zou in zulk een diepen smart.
De mond het bitt're woord doen hooren
Als uiting van wat woont in 't hart:
Waarom is mij dat nu b ...