
DE RECHTVAARDIGMAKING
Het bezwaar, dat dr. Gerritsen en anderen inbrengen tegen de leer van de toegerekende gerechtigheid van Christus komt voort uit gemis aan inzicht of misschien beter uit gemis aan geestesverwantschap met de gereformeerde confessie.
Men heeft aan zijn zijde geen oog voor de verbondsbetrekking, ...

DE RECHTVAARDIGMAKING
De theologie van de vorige eeuw ten onzent kenmerkt zich door een buitengewone afhankelijkheld van het buitenland, in het bizonder van Duitschland. Al kan het niet ontkend worden, dat de vaders der ethische richting ten onzent, als Chantepde de la Saussaye en Gunning, mannen van groote bekwaamhei ...

DE RECHTVAARDIGMAKING
Toen de mensch in den staat der rechtheid stond, had hij een bepaalde taak, een roeping, hem van Godswege opgelegd, te vervullen.
Van die taak spreken de woorden van Genesis, dat God de Heere hem in den hof deed wonen om dien te bebouwen en t e bewaren. Van die roeping getuigt evenzeer het ge ...

DE RECHTVAARDIGMAKING
En worden om niet gerechtvaardigd uit Zijne genade door de verlossing, die in Christus Jezus is.
Juist wijl de verlossing gegrond is in den persoon en den arbeid van den Middelaar, is zij zoo veelzijdig. Daardoor spreekt de objectieve grondslag van onze rechtvaardigmaking ons niet alleen van ...

DE RECHTVAARDIGMAKING
In den Heidelb. Catechismus wordt in het stuk der voldoening aan. Gods gerechtigheid een enkele keer gesproken van betalen. Herhaaldelijk geschiedt dat in de vijfde Zondagsafdeeling.
God wil, zoo luidt het antwoord' op de twaalfde vraag, dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede, daarom moe ...

DE RECHTVAARDIGMAKING
De zonde heeft scheiding gemaakt tusschen God en mensch. Er is door onze overtreding een diepe klove geslagen tusschen beide. Onmiddellijk na het begaan der overtreding heeft God de Heere dat tot openbaring gebracht door de 'uitdrijving van den mensch uit het paradijs. Er is voor den zondaar geen ...

DE RECHTVAARDIGMAKING
Gods vrije genade, Zijn ongehoudene goedheid, is de bron, waaruit de rechtvaardigmaking voortkomt als een stroom des levens.
Dat God, de Heilige, den goddelooze rechtvaardigt — want daarom gaat het toch in de rechtvaardigmaking, over welke wij handelen — brengt echter tevens mede, dat de rech ...

DE RECHTVAARDIGMAKING
In ons derde artikel wezen wij er op, hoe rechtvaardigen in de Schrift niet anders beteekent dan rechtvaardig spreken, rechtvaardig verklaren. Het is in het bizonder de uitspraak van den rechter, waardoor hij den aangeklaagde rechtvaardig verklaart en hem daarmede tot de wij ...

DE RECHTVAARDIGMAKING
Het getuigt van de zondige vermetelheid des menschen, dat hij zich zelf in den rechterstoel durft te zetten om over zich zelf vonnis te vellen en zelf te oordeelen, of hij aan de goddelijke eischen, hem gesteld, voldoet. En niet minder getuigt het van zijn verblinding, dat hij meent, dat zulk een ...

DE RECHTVAARDIGMAKING
In 1 Cor. 4 vers 3 en 4 lezen we deze beteekenisvolle woorden : Doch mij is voor het minste, dat ik van lieden geoordeeld worde, of van een menschelijk oordeel, ja, ik oordeel ook mij zelf niet. Want ik ben mij van geen ding bewust; doch ik ben daardoor niet gerechtvaardigd, maar die mij oordeelt ...