
Kleine Luijden
„'k Weet haast niet of ik het wel aandurf" — heeft zij gezegd — „Jaring is wel goed van oppassen, maar ik had mij toch iets anders voorgesteld".
Maar moeder heeft gezegd : „och kind, zoo zijn de mannen nu eenmaal. Je vader was precies eender toen wij trouwden, en dat went wel. Huwelijken, zoo ...

Kleine Luijden
En zooals het van buiten is, zoo ziet het daar binnen, waar vrouw Burenga heerschappij heeft, eveneens uit. Vanaf de keuken tot de .fraaie pronkkamer, die trouwens maar zelden gebruikt wordt, en vanaf den melkkelder tot het slaapvertrek is alles tot in de puntjes. .Nergens ziet men fijner gordijn ...

Kleine Luiden
Zoo is het op „Olga-State", — zoo is 't zelfs bij haar arbeiders, maar zoo is het bij haar niet, zoo is het nooit bij haar geweest, — ach, zoo is het in duizenden gezinnen niet. Waar men wel naast elkaar, maar niet vóór elkaar en in elkaar leeft, en waardoor de levens koud en op zichzelf blijven, ...

De Kleine Luijden
Een paar naar den bouw, en een paar aan het greppelen, en de knecht naar den smid in het dorp met het rijpaard, dat een los hoefijzer heeft, en de kleine knecht het gareel poetsen, en dan om een uur of tien naar de markt om inkoopen te doen, melkgeld te ibeuren, hier en daar een kijkje te nemen, ...

De kleijne Luijden
Toch moet zij zich groot houden voor haar ondergeschikten. Zij mogen niet weten wat daar klopt onder haar kleed. „De boer is vanmorgen slecht gemutst over een bericht dat hij van 't kantoor gekregen heeft", — zegt zij, met Iets dat op een glimlach lijkt, maar waarin Jetze meer merkt, dan zij gist ...

Kleine Luijden
Vader was afkomstig uit een gewone burgerfamilie, die in Thuringen een rustig boerenleven hadden, zonder buitensporigheden, maar moeder kwam uit de aristocratische kringen, waar weelde en overvloed iets was dat vanzelf sprak. Vandaar dat hun huwelijk plaats had tegen het uitdrukkelijk verbod hare ...

De kleijne Luijden
En in die ongelijke worsteling zou ik het verloren hebben, als u niet als een wonder tusschenbeiden gekomen waart. De dolksteek, voor mij bestemd, trof u. Nog zie ik, hoe u neerstortte op de straat, maar ook hoorde ik, hoe in de nabijheid stemmen en voetstappen vernomen werden. Als in een oogenbl ...

De kleijne Luijden
„Ik gevoel mij zoo vreemd, en durf mij ook niet tot slapen neer te leggen".
Zij wist het niet, omdat Sien beter vond het haar niet te zeggen, dat de thermometer reeds 39.6 wees.
„Wil je hebben dat wij dokter laten komen ? "
„Neen, maar ik zou zoo graag willen dat je van nacht bij mij ...

De kleijne luijden
Hoofdstuk XIII.
HET DAGHET.
't Zal een paar jaar later geweest zijn. Reeds lang dekte een groen grastapijt de plek, waar onder zooveel deelname het stoffelijk overschot van Mulders Bet .geborgen werd. Alleen was een eenvoudige grafzerk, met een paar kunstkransen de plaats aan, wa ...