HET GEZAG DER BELIJDENISGESCHRIFTEN
II. In gevolge de onjuiste waardering van de belijdenis en de belijdenisgeschriften, moet ook dé erkenning van deze geschriften een geheel andere zin krijgen dan kerkelijk verantwoord is. Deze erkenning zou volgens dr. B. erkenning zijn van de belijdenisgeschriften ...
Öp Kerkelijk Erf
XXVI. Kerkorde en Confessie. Tot' èen juiste voorstelling der zaak kan het dienstig zijn er nogmaals op te wijzen, dat wij dus uitgaan van de Kerk der belijdenis. Het mag echter overbodig heeten hierop andermaal in den breede in te g ...
GEEN GEHEEL VAN OPVATTINGEN
Zoals wij gezien hebben, brengt dr. B. in zijn boekje , , Gods ène Kerk en onze vele Kerken" het vraagstuk terug op een waarheidsbegrip, dat door de veelheid van opvattingen de eenheid der kerk in de weg zou staan.Sprekende over absolutisten en relativisten zegt hij dan : „Voor beiden is d ...
BOETVAARDIGHEID
In het voorafgaande artikel werd over „bekering en bekering" gesproken. Dat bedoelde op een onderscheid te wijzen tussen uitwendige en inwendige bekering. Hoewel ook een uitwendige bekering uit een persoonlijk en sociaal oogpunt betekenis heeft, hebben we toch met de inwendige bekering een verand ...
VERBOND
Met de naam verbond wordt door de gereformeerde theologie de verhouding aangewezen tussen God de Schepper en de mens, Zijn schepsel. Die verhouding wordt alzo voorgesteld als verbondmatig, m.a.w. zij draagt het karakter van een overeenkomst, waarbij — laat ik het maar eens wagen — zekere voorwaar ...
Op Kerkelijk Erf
XI. Kerk en Staat. Een der voornaamste geschilpunten tusschen de kerkelijken en politieken rees omtrent het „begheven van de kerckelycke ambten." Hugo de Groot getuigt zelf van het standpunt der predikanten, die zich „in dese materie ...
UITWENDIGE EN INWENDIGE ROEPING
Wilhelmus à Brakel, in zijn Redelijke Godsdienst, d.d. 1739, blz. 717, verstaat onder inwendige roeping, de krachtdadige roeping. Hij bedoelt daarmede de roeping, welke in de Schriftuur wordt genoemd Hemelse roeping, Hebr. 3:1; roeping naar Gods voornemen. (Rom. 8 : 28) ; het openen der harten (H ...
Op Kerkelijk Erf
Kerk en Staat. XII Kerk en Staat. In het voorafgaande werd aangetoond, dat de Overheid op principieele gronden recht meende te hebben om de kerkelijke ambtsdragers te benoemen, terwijl de kerkelijken haar dit recht eveneens uit krach ...
HET GEZAG DER BELIJDENISGESCHRIFTEN
VI. Niet notarieel. De vraag, of de gemeenschap met het belijden der vaderen nog bestaat is niet notarieel te beantwoorden.Wij vinden art. X van de kerkorde waarlijk niet zo voortreffelijk, dat wij daarvoor in het krijt zouden ...
UIT HET VERSLAG
II. Het schoonste verwijt van de Commissie komt een weinig verder, als zij zich richt tot degenen, die menen, dat „het ambt niet primair uit de gemeente opkomt, maar van de andere kant". (Cursivering van mij, S.)Ten éérste komt hier de eigenlijke geest voor ...