
Verschoppelingen
Wat had hij nu van avond weer veel te vertellen thuis ! En die lekkere reepen chocolade ; ze waren met hun elven, elk een partje van een reep en dan schoot er nog één partje over voor voor Geertje, de kleinste ; die mocht wel twee partjes hebben, omdat ze de kleinste was.
Aan Virginie en Augu ...

Verschoppelingen
„Dan zal je zeker den Goeden Herder niet kennen ? "
Ze moest het zijn !
„Nou, of ik Dien ken ! Dat is Jezus de Zaligmaker !"
Hij zag een blijden glans over 't gelaat der dame komen.
„Ken je Hem wel goed ? "
„Goed juffer ? Ik ken Hem nog beter dan de schapen mij kennen. Bleutje ...

Verschoppelingen
Hillebrand had zijn vrouw al gezegd, dat Paul herder zou worden, en dat vond ze een mooi idee.
„Kun je breien, Paul ? " , , Nee, vrouw !" „Nou, dan zal ik 't je leeren."
Bij den avondmaaltijd zat het heele gezin om de tafel. Wat had die Paul een schik, dat alles daar zoo vriendelijk, vrij ...

Verschoppelingen
HOOFDSTUK XI.
Even buiten Delberg kreeg het landschap een armelijk aanzien. De boomen langs den weg naar Winnewoud geleken niets dan zieketierige staken met een schamel pluimpje van bruin groen in den top. Het gras, dat er op de bermen groeide, was eigenlijk geen gras : ...

Verschoppelingen
't Was Koen en Hilda er natuurlijk om te doen, om den jongen te houden. Hillebrand zat geduldig te luisteren tot man en vrouw zwegen. Dan vroeg hij :
„Je krijgt zeker heel wat geld toe op den jongen ? "
„Hèh? Watte? Toe? Toe van Dolle Teun ? Van dien gierigen, schrieperigen oliebol ? Toe ...

Verschoppelingen
HOOFDSTUK X.
Den volgenden Woensdag met den middag, trok Hillebrand er op uit naar Delberg. Even buiten 't dorp werd hij staande gehouden door Stevelaar, timmerman en aannemer te Winnewoud, een nog al bekende persoonlijkheid in dit deel der provincie.
,,Hillebrand, d ...

Verschoppelingen
't Was een klein mager manneke ; maar zeer schrander en bovenal goed en vriendelijk en altijd gereed om anderen te helpen. Zijn vrouw Betje, alleen bij dien naam of als „Kuipersche" bekend, was krachtiger van gestalte, doch loverigens in alles zijn evenbeeld.
Ze woonden in een net, nog al rui ...

Verschoppelingen
Ja ! — zei ze nu beslist — ik doe het ; vader heeft ook gezegd, dat ik zelf Koen moest zien te spreken, om hem uit te leggen, wat de koe mankeert !"
„Maar dat kon je mij óók wel zeggen, als Koen er zelf eens niet was. Wat scheelt 'm ? Ik denk dat hij een keteltje vol sterke koffie moet hebben ...