
Verschoppelingen
Stevelaar wist goed, van hoe groot belang het was, dat Paul spoedig in zijn eigen onderhoud kon voorzien, en zorgde dat hij het vak goed leerde. Voor een eigen zoon had hij niet beter kunnen zorgen.
En in den zomer reeds hield Paul een aardig centje van zijn weekgeld over, als hij zijn kostge ...

Verschoppelingen
Hillebrand sprak er nu met de eigenaars der schapen over en allen vonden het goed. De nieuwe herder zou dan weer kost en onderdak vinden bij de verschillende belanghebbenden. Slechts de vier eerste dagen zou hij nog bij den kuiper thuis zijn.
Met de komst van Pauls vader kwam er nieuw leven i ...

Verschoppelingen
Daarop drukte hij Hillebrands hand gevoelig en ging voort :
„Moge God mij genadig zijn, dat ik iets goed kan maken, van wat ik slecht deed."
Op weg naar Winnewoud had het drietal veel te vragen en te vertellen. Doch de kuiper hield de leiding : later kon er wel gebabbeld worden ; nu moest ...

Verschoppelingen
De kuiper, 'n klein manneke, liep met korte, stevige stapjes en keek stroef naar den grond. Als die akelige Teun Dolle maar niet in hun gezelschap was, zou hij met Paul plannen kunnen bespreken voor de verzorging van diens vader, en in elk geval hem eenige allernoodigste raadgevingen meededen. Wa ...

Verschoppelingen
„Ja, maar ze hadden er geen zin in, om voor hem te werken. Toen hij terugkwam uit het ziekenhuis, waar men zijn arm had afgezet, woonden andere menschen in zijn huis, en niemand wist, waar zijn vrouw en de jongens gebleven waren. En toen is hij met een beestenschip weer terug gekomen."
Paul b ...

Verschoppelingen
Den anderen dag had de herder van Winnewoud wel zijn breiwerk meegenomen naar de hei, maar 't bleef in den zak. Nu en dan liep hij met het geopende N. Testament achter de schapen. Hoe langer hoe meer begon hij te voelen, dat hij niet meetelde voor de Gemeente des Heeren op aarde, en al was het, d ...

Verschoppelingen
Paul keek strak voor zich naar den grond en als hij zijn gelaat weer, een weinig zwaar moedig, ophief, zei hij :
„Ik zou wel timmerman willen worden, maar — wie zou dan voor de schapen zorgen ? '
„Wel, we zouden een anderen herder zoeken."
Ja, dat begreep hij wel.
„Maar — baas ! z ...

Verschoppelingen
„Ja, dat is waar. Maar — zie baas ! — zie ik ben nu al zoo oud. Als je een vak leert, verdien je niets. En ik zou toch moeten eten en ergens thuis zijn, en dat kost geld "
Thuis gekomen, zei de baas :
"Wat je moest doen, Paul ? Je moest dat kerkje aan j ...

Verschoppelingen
Hoofdstuk XV.
Paul was zoo gelukkig, als een mensch op de wereld kan zijn. Er ontbrak hem niets, en bijzondere begeerten had hij niet. Hij kleedde zich naar zijn stand en hield — zoo jong als hij was — heel wat geld over. Wat kon hij meer wenschen ? Aan zijn vader dacht ...

Verschoppelingen
„Nu ben ik zoo blij, mijnheer! Ik dank u, en ik dank freule Virginie en ik dank u allemaal. Nu zal ik gauw naar huis loopen en 't Marie vertellen."
Hij begon reeds te groeten en zette zich in beweging om heen te gaan.
„Maar jongen, dat is bijna drie uur loopen, en 't is nacht. Je hebt het ...