
Verschoppelingen
't Was een kostelijke najaarsavond. De maan, zich zelf bijna verbergend in een groot nest van nevel-licht, gaf geen volle klaarte, maar scheen al wat zich roerde of vast stond in de wijde omgeving enkel met lichte nevels te omsluieren. 't Leek of heel langzaam wolken van licht in allerlei richtin ...

Verschoppelingen
„Ja, dat weten we wel. — Je vindt het toch goed, dat ik Paul meegenomen heb, niet waar ? "
„O, best ! •— ik bedank er je wél voor, hoor !"
"En voortaan mag hij altijd wel even mee loopen, niet waar ? "
" Zeker, zeker 1 't is goed ; dat hij wat leert!"
Ze waren in de bocht, vlak bi ...

Verschoppelingen
Paul zag Mark Mons aan en merkte dat die altijd maar knikte, dat het goed was. Welnu, hij wilde nu ook wel eens wat zeggen, en aarzelend stak hij zijn hand op. Wat Mark Mons daarvan wel zou zeggen ! Want misschien was het vertelsel van de drie wenschen toch wel waar.
De meester knikte hem toe ...

Verschoppelingen
Nu werd er door allen één voor één een tekst opgezegd en daarna op dezelfde wijze nog een andere tekst. Waar de kinderen al die wijsheid vandaan haalden, kon de jongen maar niet begrijpen : ze zeiden allen precies hetzelfde.
Maar nu kwam het!
Aan de kinderen werd gevraagd, of ze een konin ...

Verschoppelingen
„Paul! op zij, jongen!" zei Mark, die nooit de minste vrees voor welken hond ook had gekend, en hurkte terstond zoo !aag mogelijk bij den grond om den hond te lokken.
't Beest raakte daardoor met zich zelf verlegen, schudde even den kop, kwispelstaartte, kwam nader, liet zich door Mark streel ...

Verschoppelingen
„Nou! — als ze maar waar gebeurd zijn. Maar 't is haast nooit waar gebeurd; soms is 't wel eens omtrent waar gebeurd, op 't nipje van waar, maar als 't uit is, komt er altijd een kat met een witten snuit en dan is 't uit en is 't maar een vertelseltje. En het spijt je zoo, dat zooiets niet waar g ...

Verschoppelingen
„Paul, jongen ! als je dat ernstig meent, dan verzeker ik je, dat jij nooit weer van een paard zult vallen".
Nu en dan werd er gerust : daarvoor zorgde het paard zelf ; maar de reis ging toch zóó vlot, dat, eer de zon aan den hemel kwam, het paard reeds in Koens weide liep, en de beide nachtr ...

Verschoppelingen
,, Zoo, zei die dat ? — Zeg jij dan aan Klaas Hemke, dat ik gezegd heb, dat hij een uil en een oliebol en een koffieboon is. Ik verzeker je, dat het meer dan onbetamelijk is, om de dingen, waarop zich dat rammelend geraamte vannacht zal voortbewegen of omvallen, om die lompe stijve boomstammen be ...

Verschoppelingen
Hoofdstuk IV.
Daar kwam het rammelgerij van Koen : nu zou Paul spoedig weten, wat hij te doen had.
Zoodra de jongen zijn baas eenigszins kon opnemen, merkte hij, dat de man goed had verdiend ; want hij was aardig beschonken. Hij hoorde 't ook aan de zware spraak. „Ko ...

Verschoppelingen
Ze zong al weer. Paul zag bleek van aandoening : de ontroering sprak uit heel zijn wezen.
„Soms volgen zorgen dreigend elkaar ; God schijnt verborgen ; 't Leed schijnt te zwaar."
De mandoline zweeg nu, en de guitaar zoemde suisend zacht de diepste tonen om zich heen. Alsof het uit zijn ei ...